Ik publiceer
mijn Autobiografie onder de naam “Heurnerbosch
1832-1913” omdat in de advertentie van de Fürst Salm – Salm het bosgebied, ca. 36 ha,
dat in hun bezit was, te koop werd aangeboden onder deze naam. In de kadastrale
atlas van Dinxperlo 1832 wordt dit gebied omschreven als “De Welsker” De
toevoeging 1832 -1913 betekend ook dat het ruim 100 jaar een bosgebied is geweest.
Maar ook dat hiervan een stuk van ca. 15.000 m2 bijna 100 jaar in het bezit is
geweest van een Beernink.
Familiewapen
Kadastrale Atlas 1832 van Dinxperlo en verkoopadvertentie in Dinxpers dagblad 1913
Dit is ontstaan na de verkoop van het bos en na de ontginning door de nieuwe eigenaren, waaronder mijn grootvader H.J. Beernink.
1 - de huidige Spekkendijk 2 - de Nellisstraat "het gedeelte tussen Welskerbos en Hoge Heurnseweg is er nog" 3 - Welskerbos. Hier ligt de grond gekocht door mijn grootvader in 1913.
De redenen om mijn biografie te schrijven is, omdat van mij altijd wordt verwacht te doen alsof er niets gebeurd in de jaren 1986 – 2011. Ik mag mijn gevoelens niet tonen en laten merken dat zoiets grote invloed op je leven kan hebben. Maar ook dat er veel zaken heel anders hadden kunnen en misschien wel moeten gaan. En dat ik al drie keer heb ondervonden hoe betrekkelijk het leven is, waar ik dagelijks aan herinnerd word.
Men zal zich wel afvragen waarom ik mijn biografie publiceer, dit omdat het goed is om eens na te denken en proberen in te leven ( empathie ) en trachten te begrijpen wat voor invloed trieste en onnodige gebeurtenissen op je leven kunnen hebben, al heb ik ook veel leuke dingen mee gemaakt, omdat ik gemerkt heb dat het blijkbaar moeilijk voor mensen is om eerst eens te luisteren en na te denken over zoiets ingrijpends in je leven, ze gaan direct ongevraagd commentaar geven, waar je niet op zit te wachten.
In 2010 ben ik begonnen om alles wat ik te weten was gekomen over de oorzaak van mijn handicap op papier te zetten, aan het eind van het jaar was ik er klaar mee. In 2011 zijn er nog enkele aanvullingen, die voor mij zeer belangrijk waren, er aan toegevoegd.
Dit heb ik de volgende titel meegegeven.
Daar werd niet over gesproken en is nooit overgesproken
Ik ben geboren in 1943 als 6e kind in een gezin waar in totaal 7 kinderen zijn geboren. Helaas zijn er in totaal 4 kinderen overleden ( 3 zusjes en 1 broertje ) Van deze 4 kinderen weet ik alleen een aantal zaken van mijn zusje dat in 1948 is geboren. Waarom ik wel ben blijven leven en een handicap heb en mijn zusje dat geboren is in 1948 niet, heb ik eigenlijk bij toeval gehoord in 1961. Dit dankzij een tante van mij, ze was een zuster van mijn moeder en hadden altijd een goed contact met elkaar. In 1961, na het behalen van mijn diploma M.U.L.O A met Boekhouden en Middenstand, solliciteerde ik bij een groot familie bedrijf in Dinxperlo. De echtgenoot van mijn tante kende de eigenaar/oprichter van dat bedrijf heel goed en mijn ouders vroegen hem om een balletje op te werpen of er geen plaats was voor mij op het kantoor. Tijdens één van die gesprekken met mijn tante Mina en oom Evert Veldhorst – ter Horst onder het koffiedrinken bij ons thuis, vroeg tante Mina aan mijn moeder hoe het kwam dat ik een handicap had. Heel rustig vertelde ze aan haar, dat ze een injectie had gehad van hun huisarts toen ze in verwachting was van mij. Toen ik vroeg waarom krijg ik deze injectie?, dan blijft het kind in leven, was zijn antwoord. Na ongeveer 1 ½ - 2 jaar kwam men er achter dat er iets met me aan de hand was, omdat ik niet begon te lopen maar bleef kruipen. Men ontdekte dat mijn beenspieren in principe te kort waren of wel bleven krimpen, ik had dus onvoldoende kracht om deze goed te strekken. Hieraan ben ik in 1946 geopereerd in Enschede, volgens een nicht van moeders kant, Mevr. D. Boland-Westendorp, die een keer met mijn moeder is mee geweest naar Enschede, ze kon zich nog goed herinneren dat het erg koud was, dus in de winter, of dit nu jan- febr. of in dec. was wist ze niet meer.
Later in 1949, nog een keer een operatie in Winterswijk, wanneer is niet bekend, persoonlijk denk ik dat het in het voorjaar /zomer geweest is. Het linkerbeen kon ik wel goed strekken en lopen ondanks dat de voet instabiel was, stevige hoge schoenen dragen en zo ging dat goed, maar in het rechterbeen had ik in 1949 na de operatie ook nog onvoldoende kracht om deze goed op de grond te zetten met het gevolg dat de spieren langzaam weer begonnen te krimpen, dusdanig dat in 1957/58 het lopen eigenlijk weer voorbij was. En er was eind 40-er jaren geen nazorg zoals dat nu het geval is. Het kon zo niet langer meer, in- tussen was er een orthopedisch chirurg ( K.J.Nederpelt) in Doetinchem gekomen, die de spieren in het rechterbeen, aan de achterkant v.d. knie weer langer heeft gemaakt, helaas leverde dat niet het gehoopte ofwel noodzakelijk resultaat op. Het was eigenlijk zo, ik moest en zou lopen, dat kon ik ook wel met behulp van armkrukken, nadat ik al 5 weken intensief geoefend had met een therapeut in het Wilhelminaziekenhuis te Doetinchem, ca. 7 weken daarna. nadat ik weer thuis was gekomen bleek dat de spieren al weer waren gekrompen. Na een 2 tal operaties in juli was het been 100% recht, maar nu nog maar 93% en dat al 3 maanden na de operatie. Sinds eind december 1958 draag ik daarom een lange beenbeugel aan het rechterbeen, helaas was er toen ook nog geen nazorg en dat zorgde later en ook nu voor problemen, geen enkele begeleiding of tips door de orthopedische chirurg en de – instrumentenmaker. Sinds 1961 weet ik ook waarom mijn zusje, dat geboren is in 1948, ook weer is overleden Toen mijn moeder van haar in verwachting was heeft de huisarts haar geen injectie gegeven, hij durfde het niet aan, mede omdat er wel weer eens een nevenwerking aan zou kunnen zitten en twee kinderen met een handicap zou voor mijn ouders teveel zijn geweest. Hierover is ook nooit door mijn moeder over gesproken dus denk ik dat het reeds genoemde de reden is, mede omdat onze huisarts hun situatie goed kende. Ik kan dus rustig zeggen en dat weet ik al 50 jaar, wanneer ik deze handicap niet zou hebben gehad. Ik waarschijnlijk ook niet in leven zou zijn gebleven, een 100% zekerheid is er natuurlijk niet, maar mijn gevoel zegt dat het wel zo is. De oorzaak van het overlijden van 3 zusjes en een broertje is eigenlijk nooit exact bekend geworden. Er werd wel eens gezegd van Engelse ziekte of een inwendige vorm van eczeem, het bleef altijd een beetje onduidelijk.
Op 21 december 2010 hoorde ik van mijn nicht D.W. Boland- Westendorp,, eigenlijk bij toeval, nogmaals dat ik een injectie had gehad, omdat zij wel eens mee was geweest naar Enschede in 1946 wanneer mijn moeder mij opzocht in ziekenhuis. Zij heeft dit mij weer bevestigt in een gesprek met haar op 23.2.2011.Ook heeft moeder wel eens opgemerkt tegen haar dat ik de beentjes zo verkrampt hield.
Onze huisarts Dr. I. de Keijzer heeft na zijn pensioennering, als hij me weer eens zag en de gelegenheid kreeg wel een paar keer over gevraagd hoe het met het lopen ging en dat was wel voor 1993 en dat heeft me ook aan wel denken gezet, ik heb mijn handicap dus niet zo maar. Omdat ik in 1993 erge last kreeg van mijn beenspieren in het rechterbeen wegens langdurige overbelasting, verkeerd gebruiken van de spieren, speciaal de “Lange beenspier” die in de lies begint, ga je ongemerkt het lopen beperken.
Later in 1949, nog een keer een operatie in Winterswijk, wanneer is niet bekend, persoonlijk denk ik dat het in het voorjaar /zomer geweest is. Het linkerbeen kon ik wel goed strekken en lopen ondanks dat de voet instabiel was, stevige hoge schoenen dragen en zo ging dat goed, maar in het rechterbeen had ik in 1949 na de operatie ook nog onvoldoende kracht om deze goed op de grond te zetten met het gevolg dat de spieren langzaam weer begonnen te krimpen, dusdanig dat in 1957/58 het lopen eigenlijk weer voorbij was. En er was eind 40-er jaren geen nazorg zoals dat nu het geval is. Het kon zo niet langer meer, in- tussen was er een orthopedisch chirurg ( K.J.Nederpelt) in Doetinchem gekomen, die de spieren in het rechterbeen, aan de achterkant v.d. knie weer langer heeft gemaakt, helaas leverde dat niet het gehoopte ofwel noodzakelijk resultaat op. Het was eigenlijk zo, ik moest en zou lopen, dat kon ik ook wel met behulp van armkrukken, nadat ik al 5 weken intensief geoefend had met een therapeut in het Wilhelminaziekenhuis te Doetinchem, ca. 7 weken daarna. nadat ik weer thuis was gekomen bleek dat de spieren al weer waren gekrompen. Na een 2 tal operaties in juli was het been 100% recht, maar nu nog maar 93% en dat al 3 maanden na de operatie. Sinds eind december 1958 draag ik daarom een lange beenbeugel aan het rechterbeen, helaas was er toen ook nog geen nazorg en dat zorgde later en ook nu voor problemen, geen enkele begeleiding of tips door de orthopedische chirurg en de – instrumentenmaker. Sinds 1961 weet ik ook waarom mijn zusje, dat geboren is in 1948, ook weer is overleden Toen mijn moeder van haar in verwachting was heeft de huisarts haar geen injectie gegeven, hij durfde het niet aan, mede omdat er wel weer eens een nevenwerking aan zou kunnen zitten en twee kinderen met een handicap zou voor mijn ouders teveel zijn geweest. Hierover is ook nooit door mijn moeder over gesproken dus denk ik dat het reeds genoemde de reden is, mede omdat onze huisarts hun situatie goed kende. Ik kan dus rustig zeggen en dat weet ik al 50 jaar, wanneer ik deze handicap niet zou hebben gehad. Ik waarschijnlijk ook niet in leven zou zijn gebleven, een 100% zekerheid is er natuurlijk niet, maar mijn gevoel zegt dat het wel zo is. De oorzaak van het overlijden van 3 zusjes en een broertje is eigenlijk nooit exact bekend geworden. Er werd wel eens gezegd van Engelse ziekte of een inwendige vorm van eczeem, het bleef altijd een beetje onduidelijk.
Op 21 december 2010 hoorde ik van mijn nicht D.W. Boland- Westendorp,, eigenlijk bij toeval, nogmaals dat ik een injectie had gehad, omdat zij wel eens mee was geweest naar Enschede in 1946 wanneer mijn moeder mij opzocht in ziekenhuis. Zij heeft dit mij weer bevestigt in een gesprek met haar op 23.2.2011.Ook heeft moeder wel eens opgemerkt tegen haar dat ik de beentjes zo verkrampt hield.
Onze huisarts Dr. I. de Keijzer heeft na zijn pensioennering, als hij me weer eens zag en de gelegenheid kreeg wel een paar keer over gevraagd hoe het met het lopen ging en dat was wel voor 1993 en dat heeft me ook aan wel denken gezet, ik heb mijn handicap dus niet zo maar. Omdat ik in 1993 erge last kreeg van mijn beenspieren in het rechterbeen wegens langdurige overbelasting, verkeerd gebruiken van de spieren, speciaal de “Lange beenspier” die in de lies begint, ga je ongemerkt het lopen beperken.
Diverse aanvullingen.
1938 Berendina Wilhelmina 06-08 / 23-11-1938 4 maanden oud overleden te Dinxperlo
1939 Bernard Willem 18-12-1939 / 16-09-1940 9 maanden oud overleden te Arnhem
1941 Berendina Wilhelmina 27-09 / 26-11-1941 3 maanden oud overleden te Dinxperlo
1948 Berendina Wilhelmina 04-04/ /12-08-1948 4 maanden oud overleden te Doetinchem
Roepnaam DINI
Roepnaam DINI
Van het broertje zijn nog enkele foto’s aanwezig waarop heel duidelijk te zien is dat waarschijnlijk inwendig iets niet goed zat, en ze misschien eigenlijk niet goed wisten wat eraan de hand was en wat ze konden doen. Mijn moeder heb ik wel eens horen zeggen dat hij alleen maar met zijn hoofd heen en weer bewoog alsof hij zeggen wou – ik blijf ook niet hier –
Tante Mina Veldhorst- ter Horst, was een zuster van mijn moeder -, zij hebben altijd veel contact met elkaar gehouden tijdens hun leven. Misschien ook omdat ze beiden veel last hadden van een te hoge bloeddruk, dit was en is nog steeds een familie kwaal.
Dr. I de Keyzer was bijna 40 jaar huisarts in Dinxperlo
Op 14 november 2011 heb ik tijdens het honing halen en onder het genot van een kop thee bij Karel en Johanna, mijn broer rechttoe recht aan gevraagd of hij wist waarom ik deze handicap heb. Dat wist hij ook niet, alleen kon hij vertellen, dat moeder wel eens aan onze huisarts Dr. I. de Keijzer had gevraagd of er geen medicijnen waren, zodat het kind zou blijven leven. Dit had hij moeder wel eens horen zeggen, misschien tegen één van haar zusters?. Toen heb ik hem gezegd dat zij tijdens de zwangerschap van mij een injectie heeft gehad, zodat het kind zou blijven leven, met het gevolg dat de spieren niet goed werkten/werken, daar kwam men pas later achter, toen ik niet begon te lopen en maar bleef kruipen. Hij wist nog wel dat moeder ook nog een miskraam heeft gehad in 1944, maar wanneer wist hij ook niet precies.
Bovenstaande heb ik bewust gevraagd aan Karel om te weten te komen of ze tegenover hem en Henk wel eens iets had laten doorschemeren over het hoe en waarom van mijn handicap. Ook omdat ze er tegen mij nooit erover heeft gesproken en dat is eigenlijk wel jammer. Ik kan er begrip voor opbrengen mede omdat zij een heel moeilijk en zwaar leven heeft gehad.
Op 11 januari 2012 heb ik tijdens een gesprek met de heer Janno Giesen van R.R.T. te Doetinchem, de maker van mijn prothese, noemde hij een naam voor mijn aandoening – Vanatonie -?. zie onder.
Mijn gevoel zegt dat het meer neigt naar hypertonie, de waarheid zal wel ergens in midden liggen ofwel een combinatie van beide. Eigenlijk is het altijd en nog éénzijdige spanning of wel krimpen, korter willen worden. Ik kan dankzij fysio het rechterbeen we wat strekken, echter minimaal. Het is nu één maal ontstaan als een neven effect van de injectie in 1943. De Orthopeed K.J. Nederpelt noemde het in 1958 - ‘t Syndroom van Little -, hieronder vallen een 3 tal spieraandoeningen, dat laatste heb ik ooit eens in het Damesblad Libelle gelezen.
Aanvullingen
inzake het overlijden van de 3 zusjes, kan ik me alleen de laatste, geboren in
1948 nog goed kan herinneren, hoorde ik op 4 oktober 2013 tijdens het bezoek
van 3 nichten Veldhorst, Riek – Willemien en Diny dat hun bloed niet goed was.
Het was geelachtig en ze konden toen nog geen ander bloed geven, zoals het nu
wel kan - De resus factor - wanneer nu zoiets voorkomt dan wordt het bloed
vervangen en dat was misschien in de 30 – 40 er jaren nog niet mogelijk.
Vermoed dat ze in die tijd hier nog niet alles van af wisten hoe het te
behandelen.
Heurnerbosch 1832-1913
Dinxperlo,
5 oktober 2013 Gehoorde opmerkingen.
Eveneens
hoorde ik ook van nicht Riek dat ze ook wel eens mee was geweest in 1946 naar
Enschede, toen moeder mij daar opzocht en ook dat het erg koud was. Ze vertelde ook
nog dat moeder inderdaad een injectie had gekregen. Daarom kan ik nu wel met
100% zekerheid zeggen, wanneer ik deze niet zou hebben gehad, het met mij ook
niet goed was afgelopen.
Hieronder laat ik een aantal foto's zien waarop te zien is dat mijn rechterbeen al weer behoorlijk krom staat
Omstreeks 1953 met mijn Vader
Met de fiets tijdens het Algemeen Heurns Oranjefeest in begin 50 er jaren.
Omdat je geen andere mogelijkheden had kon het niet anders. Ik heb gefietst tot ongeveer september 1965. Toen had ik inmiddels mijn rijbewijs gehaald en het in die tijd eigenlijk al een beetje link voor mij. Dat het altijd goed gegaan is, is en blijft een vraagteken, waarschijnlijk veel geluk gehad, kon eigenlijk niet stoppen op een kruising, alleen even inhouden en dan moest ik door fietsen, anders zou ik vallen en zo zachtjes aan werd het verkeer ook drukker en het risico om brokken te maken werd steeds groter.
Naar aanleiding wat ik had opgeschreven over mijn handicap in 2010 en daarvoor, is voor mij één van de redenen geweest om mijn biografie te gaan schrijven. Hieraan ben ik begin januari 2011 begonnen en was eind december van het jaar klaar, op enkele aanpassingen na en controle van schrijffouten. Heb deze de onderstaande naam gegeven en verdeeld in 2 perioden, te weten 1943 - 1973 en 1986 - 2011.
Al het verleden wordt heden
De jaren 1943-1973
Ik ben geboren als 6e kind van in totaal 7 kinderen die zijn geboren in de periode van 1934 t/m 1948. Nadat in 1934 Henk en in 1936 Karel waren geboren zijn er in 1938 – 1939 en 1941 3 kinderen overleden - 2 zusjes en een broertje, ze werden 3 – 4 en 9 maand oud. De redenen waaraan zij zijn overleden is eigenlijk nooit exact bekend geworden, ik hoorde wel eens zeggen B.v. Engelse ziekte of een vorm inwendige ontsteking (eczeem) nu zouden ze zeggen het was een stofwisselingsaandoening in het bloed, van mijn broertje is een foto aanwezig, waarop te zien is dat er inwendig iets aan de hand was. Mijn moeder sprak er nooit over, misschien wel met haar zusters, waar ze goed contact mee had, vooral Tante Drika ( haar oudste zus) en Tante Mina die net boven haar stond. Omdat ze zoveel had meegemaakt vroeg je er niet na, ook omdat ze er veel verdriet van heeft gehad, heel haar leven lang en de tijd was er ook niet na. Toen ik in 1943 ben geboren, bleef ik in leven, de reden hiervan wisten alleen mijn moeder en huisarts Dr. I. de Keijzer. Alleen bleek na een paar jaar dat ik niet begon te lopen, maar bleef kruipen. Dat was toen een reden om naar een specialist te gaan.
Van mijn babytijd weet ik eigenlijk weinig, alleen werd mij verteld wanneer mijn ouders en mijn broers gingen schuilen in de kelder tijdens de oorlog, ik eigenlijk niet mee wilde en begon te schreeuwen. Van het kruipen kan ik me ook weinig herinneren, zoals ze mij verteld hebben kroop ik moeder achterna wanneer zij naar buiten ging. Heel vaag staat hier me iets van bij. Van een nicht Mevr. R. Lammers Ruesink hoorde ik in mei 2011 dat ik als peuter eind 1944 begin 1945? een tijd lang op ‘t Beggelder bij mijn Tante Drika Ruesink, zij was een zuster van mijn moeder, ben geweest zij hebben getracht mij te leren lopen en ze zei ook nog dat ik toen al zei dat ik later boer wou worden. De reden dat ik daar ben geweest zou kunnen zijn dat Moeder in het ziekenhuis heeft gelegen, hierover hoorde ik ook nog het é.é.à. van mijn nicht D. Boland-Westendorp. Zij vertelde ook nog dat ze een miskraam heeft gehad, maar wanneer wist ze ook niet, tegen haar heeft ze ook wel eens gezegd dat het haar was opgevallen dat ik mijn beentjes zo verkrampt hield.
Ik kan me nog herinneren dat ik de eerste in Enschede ben geopereerd, dat was in 1946, door Dr. van Zijl, ik hoorde deze naam wel noemen, ze hebben me wel eens op de meisjes afdeling gezet omdat ik blijkbaar toen nog niet voor 100% zindelijk was. en in 1949 nog een keer in Winterswijk door dezelfde arts. Van deze opname weet ik nog het gebeurd is in het Katholieke Sint Elisabeth Ziekenhuis, want er liepen nog nonnen rond die in de verpleging werkten. De zusters die niet in nonnenkledij waren hadden een bijnaam, waarom weet ik niet meer, ze waren allemaal even vriendelijk.
Wanneer ik in 1949 geopereerd ben weet ik niet, dit heb ik nooit gehoord. Ga er van uit dat het in voorjaar/zomer is gebeurd, dus niet in 1948 zoals ik altijd gedacht heb. Ook omdat op 4 april 1948 is er nog een zusje geboren, helaas overleed zij op 12 augustus 1948. Van haar kan ik me wel een aantal zaken weer terughalen. Ik heb haar eigenlijk pas goed gezien toen ze was overleden. Dat er iets stond te gebeuren weet ik ook nog weet ik nog wel wat, het was ’s nachts, ik sliep nog bij mijn ouders op de slaapkamer, blijkbaar ben ik eventjes slaapdronken wakker geweest. Het was een baby waar op het eerste gezicht niks aan mankeerde, een gaaf kind, helaas het was niet levens vatbaar. Van haar begrafenis zijn door omstandigheden weer enkele momenten teruggekomen. De dienst was hier in huis in beide kamers zaten familieleden van onze ouders en beide deuren stonden tegenover elkaar open en Ds. Van Dijk stond in de deuropening. Van het gebeurde op het kerkhof kan ik me herinneren dat ze het kistje lieten zakken. Vader hield me op zijn arm. Ze is begraven in het Familiegraf van H.J. Beernink en B.W. Beernink-Westendorp, daar zijn 2 volwassenen en 5 kinderen begraven. Dit familiegraf is gelegen op de oude begraafplaats in Dinxperlo
van links naar rechts: Diny Veldhorst- Riek Lammers - Riek Ruesink - Ben(nie) Beernink
met Rinie met Ria
Hier nog een mooie foto uit de 50 er jaren bij mijn Tante Drika, ofwel Ruesink i.d. Weidens zoals wij dat noemden, ik heb hier veel tijd doorgebracht in mijn jeugd en zeker toen ze nieuw huis aan het bouwen waren.
Toen ik 1992/93 te maken kreeg met het Roesingh te Enschede, dat de Fa. van Wijk in Doetinchem had overgenomen, liet me de medewerker (dhr. H. Niemeijer) die het op poten moest zetten mij een folder zien van een beugel scharnier systeem dat tot in 2006 heb gedragen, bijna 50 jaar. Hij had een folder gevonden met voorbeelden en beschrijving, van het lettertype zou je kunnen zeggen dat het van de eind jaren 40 begin 50 er jaren kon zijn. Helaas stond in het boekje geen jaartal in van de uitgave, veel smeedwerk kwam er aan te pas en het was moeilijk om voor mij een goede te maken.
Deze foto zal in de 30 er jaren van de vorige eeuw gemaakt zijn. We weten dat mijn Grootmoeder pensiongasten verzorgde. Na het overlijden van mijn grootvader moest er ook inkomen zijn. In 1918 opende ze een kruidenierswinkel.
Deze foto zal in de 30 er jaren van de vorige eeuw gemaakt zijn. We weten dat mijn Grootmoeder pensiongasten verzorgde. Na het overlijden van mijn grootvader moest er ook inkomen zijn. In 1918 opende ze een kruidenierswinkel.
Ik ben er nu wel van overtuigd, wanneer mijn grootvader 1873 - 1916 nog in leven zou zijn geweest eind 40 er jaren, dan was het zeker dat er na de laatste operatie nog was gezocht naar een specialist om het aan hem te laten zien en door hem laten beoordelen of er nog wat aan gedaan kon worden eind 40 er begin 50 er jaren. Mede omdat een goede kennis van mijn ouders, David Spanjar een veehandelaar, die het ook vaak had over Leiden waar een goede orthopeed werkzaam was met zeer veel kennis, om daar nog eens heen te gaan. Waarom mijn ouders dat niet gedaan hebben weet ik niet. Misschien hoefde het toen voor mij nog niet zo nodig. Ze hadden me gewoon onder arm moeten nemen en wel gaan. Je had geen kennissen daar in de omgeving, achteraf bleek dat wel zo te zijn, waarschijnlijk toen niet aan gedacht, zodat je moeder in de buurt was. tijdens een operatie. In de omgeving van Haarlem woonden familieleden van mijn grootmoeder B.W. Beernink – Westendorp.
Deze foto is gemaakt tijdens hun 12 1/2 jarig Huwelijk in februari 1916
Mijn grootvader was zijn tijd ver vooruit, zie boek De Heurne en zijn bewoners ( 2007)
Het graf van mijn Opa en Oma Beernink, in dit familiegraaf liggen ook 5 kinderen begraven
Dat inderdaad in die tijd daar een goede orthopeed werkzaam was kreeg ik bij toeval te horen eind 80 er jaren. Toen ik tijdens mijn werk bij de “M.D” met een vertegenwoordiger uit Tegelen te maken kreeg die ook diverse afwijkingen had aan zijn handen en voeten zoals hij mij liet zien. Hij kwam voor overleg inzake inklaringstarieven voor inkomende zendingen uit Duitsland. Aan het eind van dat gesprek vroeg hij aan mij: “Mag ik je eens een zeer persoonlijke vraag stellen?” Wat is de reden van jouw handicap? Ik heb hem mijn verhaal verteld, wat ik wist, in korte bewoording. Dan had jij net als ik in begin 50 er jaren ook naar Leiden gemoeten, naar de orthopeed waar mijn ouders met mij heen gingen. Ze vertrokken dan ’s morgen met 1ste trein vanuit Venlo en als ze geluk hadden konden ze ‘s avonds nog net met de laatste trein weer in Venlo aankomen. Deze arts had wel eens tegen zijn ouders gezegd, wat door andere artsen is verknald mag ik weer proberen te herstellen. Daar hadden ze ook met jou naar toe moeten gaan, zoiets was in die tijd een ommelandse reis voor mijn ouders. Helaas is het niet gebeurd, met het gevolg dat ik in 1958 wel geopereerd moest worden doordat de spieren in het rechterbeen zover waren gekrompen dat ik op de tenen liep en eigenlijk het niet meer ging.
Dat inderdaad in die tijd daar een goede orthopeed werkzaam was kreeg ik bij toeval te horen eind 80 er jaren. Toen ik tijdens mijn werk bij de “M.D” met een vertegenwoordiger uit Tegelen te maken kreeg die ook diverse afwijkingen had aan zijn handen en voeten zoals hij mij liet zien. Hij kwam voor overleg inzake inklaringstarieven voor inkomende zendingen uit Duitsland. Aan het eind van dat gesprek vroeg hij aan mij: “Mag ik je eens een zeer persoonlijke vraag stellen?” Wat is de reden van jouw handicap? Ik heb hem mijn verhaal verteld, wat ik wist, in korte bewoording. Dan had jij net als ik in begin 50 er jaren ook naar Leiden gemoeten, naar de orthopeed waar mijn ouders met mij heen gingen. Ze vertrokken dan ’s morgen met 1ste trein vanuit Venlo en als ze geluk hadden konden ze ‘s avonds nog net met de laatste trein weer in Venlo aankomen. Deze arts had wel eens tegen zijn ouders gezegd, wat door andere artsen is verknald mag ik weer proberen te herstellen. Daar hadden ze ook met jou naar toe moeten gaan, zoiets was in die tijd een ommelandse reis voor mijn ouders. Helaas is het niet gebeurd, met het gevolg dat ik in 1958 wel geopereerd moest worden doordat de spieren in het rechterbeen zover waren gekrompen dat ik op de tenen liep en eigenlijk het niet meer ging.
Deze is gemaakt bij de "Dedert" 1947-1948?
Van mijn jeugdtijd kan ik me niet zo veel herinneren mede omdat er geen kinderen in de buurt waren die je konden meetrekken. Een buurjongen, Wim Veerbeek nam in de eerste schooltijd me mee achterop zijn fiets, hoe lang dat weet ik niet meer. Op school kon ik aan de meeste spelletjes niet goed meedoen eigenlijk stond ik altijd langs de kant, ik was in die tijd de enige met een handicap. Onze klas bestond maar ca. 15 leerlingen, meer meisjes dan jongens. Voor zover ik weet waren er weinig personen met een lichamelijk handicap. Alleen een tweetal personen die ik wel heb gekend maar ouder waren zoals Narda en Willemien Vriesen en Han Tuenter, zij hadden een heupafwijking. Maar konden wel beter lopen dan ik. Fietsen ging wel, maar het af- en opstappen ging niet zo eenvoudig, even inhouden op een kruising was moeilijk en zo waren er meer kleine zaken. Zoiets zou nu niet meer kunnen, je zou verongelukken, want het was achteraf bezien toen ook al levensgevaarlijk.
Deze foto is van eind 40 er begin 50 er jaren
In mijn jeugdjaren speelde ik wel met mijn neef Bernard Boland en gingen dan huisjes bouwen met stenen en modder en zo meer. En paar keer in het jaar kwam mijn nichtje Diny Veldhorst hier spelen of ik ging naar hun toe, in die tijd woonden ze net buiten het dorp en hadden een bloemenzaak met een kas voor het kweken van planten. Ze vertelde me dat op dinsdag 11 oktober 2011 tijdens een telefoon- gesprek dat tijdens het stelt lopen van haar met vriendinnen, ik het ook wou proberen, wat natuurlijk eigenlijk niet kon en ook niet had moeten doen. Op welke leeftijd dat was wist ze niet precies, ze dacht op 8 of 9 jarige leeftijd. Ik ben toen op mijn knieën gevallen en dat moest gehecht worden en nog wel op een zondag, zij heeft zich daarover een beetje schuldig gevoeld. Sinds een aantal jaren bellen we ons regelmatig en hangen dan wel drie kwartier aan de lijn, soms korter. ( Zij was eigenlijk ook beetje een dochter voor mijn moeder) en is ook naar mijn moeder vernoemd. Zij wist ook nog dat ik als kind altijd zei dat ik later boer wou worden.
schoolklas 1955 - 1956
schoolklas 1955 - 1956
Na de lagere school ben ik toegelaten op de M U L O in Aalten, om proberen een diploma te behalen waar ik later verder mee kon komen B.v. een kantoor baan. Vanaf 1956 – 1961 heb ik deze school bezocht en hier mijn diploma behaald M U L O. - A, met Boekhouden en het tegelijk het Middenstandsdiploma, dat deed je er zo maar even bij. Dat je had in die tijd nodig om B.v. een eigen zaak te beginnen. Toen ging het op fiets naar Aalten in weer en wind, dankzij mede schoolgenoten, die me a.h.w. vaak meetrokken omdat er in hoog tempo werd gefietst. Zij hebben er ook voor gezorgd dat ik op tijd aanwezig was in Aalten. Ik ben hun veel dank verschuldigd, kan helaas niet alle namen noemen. Maar met één, Gerrit Bussink, heb ik toch altijd contact gehouden, soms jaren weinig en dan weer af en toe. Sinds enkele jaren vrij regelmatig of ik stuur een mailtje omdat hij het nogal druk heeft met vertalen van boeken uit Duits in het Nederlands.
Tot midden heb ik nog gefietst, ging op mijn fiets naar het werk in het Dorp, zoals wij dat toen altijd hebben gezegd In dat jaar heb ik ook mijn rijbewijs gehaald.
Het eerste jaar heb ik over gedaan en daar heb later wel veel voordeel van gehad, al was het op dat moment niet prettig. Aan het eind van school 1957/58 ben ik in juli weer geopereerd door Orthopeed K.J. Nederpelt en ben een klein half jaar niet naar school geweest alleen een halve dag in de week les die ook werden gegeven in klas 2. In principe heb ik de klas in een half jaar gedaan. Het was toen en ook in klas 3 wel aanpoten omdat ik geen talenknobbel heb wel meer boekhoudkundige zaken en absoluut geen wiskunde. In die tijd was het alleen mogelijk te kiezen in M U L O - A diploma met Boekhouden en Handelskennis of M U L O - B met wiskunde en sommigen deden Boekhouden en Wiskunde er ook nog bij. Om het diploma te halen moest ik wel flink blokken vooral voor de talen en gelukkig waren de cijfers voor de talen toch nog redelijk. De cijfers voor het boekhouden sprongen er uit, had zelfs een eindcijfer 10 op mijn eindlijst.
In de 2e helft van 1957 zijn we voor eerst weer bij een Orthopedisch chirurg geweest in Doetinchem, Dr. K.J. Nederpelt, die heeft de spierziekte omschreven als “Het syndroom van Little” hier onder werden een 3 tal spieraandoeningen genoemd, maar de mijn aandoening stond er niet bij. Ik heb op internet mijn specifieke aandoening nog nergens kunnen vinden, het is een spanning (neiging tot krimpen) in de spieren, die nu dankzij langdurige fysio en een goede beenbeugel in de hand is te houden en dat is goed voor de spieren. Natuurlijk probeer je eerst door oefeningen of je de spieren kunt strekken en dat lukte op het laatst redelijk. Wanneer ik de knie in de spalk legde, was het met behulp van de banden die er aan vast zaten de knie behoorlijk recht krijgen. Maar deed ik de spalk weer af veerde de knie weer terug, je probeert het eigenlijk tegen beter weten in. Helaas hebben de 2 operaties in juli 1958 niet het resultaat opgeleverd waar op gehoopt werd en misschien ook wel verwacht was door de Orthopeed, de werking van de spieren in het rechterbeen, helaas was de kracht niet terug gekomen. De spieren hadden 10 jaar de gelegenheid gehad om te krimpen en niets hoeven te doen. Na afloop van de 2e operatie waarbij de knie ook weer in de goede stand was gezet en na 6 weken rusten in het gips, bleek na 5 weken intensief oefenen met de therapeut, dat het rechterbeen niks deed, kon geen kracht zetten. Mocht toen naar huis en moest 4 weken later weer terugkomen voor controle. Hij was niet erg optimistisch, nog maal over 3 weken terug komen, toen bleek dat het been nog maar voor 93% recht was ofwel dat de spieren waren al weer gekrompen met ca 7%. Dan moeten we maar een beenbeugel aanmeten en dat was niet leuk op dat moment, de definitieve bevestiging dat het niet gelukt was. Dus werd er een gipsmodel gemaakt van mijn been waarna een beugel zou worden gemaakt. De eerste beugel was eind december klaar, het was wel wennen, maar dat ging toch vrij vlug, je rechterbeen had stabiliteit, alleen het lang staan ging toen ook al zeer slecht, mede omdat je eigen op het linkerbeen steunde, daar had je zekerheid van en dat is nu nog zo ( na ruim 50jaar). Eigenlijk heb ik in principe altijd met het linker been gelopen omdat ik daar de meeste kracht in had en de rechter alleen maar dankzij de beenbeugel.
oktober 1958
Deze foto is gemaakt in oktober 1958 nadat ik weer thuis was gekomen in september, hier loop ik nog met armkrukken en draag nog geen lange beenbeugel. Duidelijk is al te zien dat het niet meer 100% recht staat. 7 weken nadat ik thuis gekomen was kreeg ik te horen bij de 2e controle, dat er een beenbeugel gemaakt zou gaan worden.
Deze foto is gemaakt in 1959 nadat we waterleiding hadden gekregen, dus werd er ook
een leiding aangelegd naar de 2 kippenhokken. Dit kon pas nadat we begin 1957 elektriciteit hadden gekregen omdat men het vergeten had, misschien ok wel omdat het onrendabel was om aan te leggen na de oorlog. Het lag wel langs de Spekkendijk, er waren meerdere uithoeken, die niet aangesloten waren.
In 1957 zijn we ook met het C.J.V. uit De Heurne wezen kamperen in Ruurlo in een bos dat toe behoorde aan de Baron van Heeckeren van Huize Ruurlo. Daar gingen we op de fiets naar toe, maar zo'n grote afstand fietsen was voor mij niet mogelijk. Dus maar achterop een brommer. Ik heb daar nog een leuke foto van.
1960-1961?
Dit is een foto van midden 60 er jaren waar ik op sta zonder stokken, er maar weinig foto's waar ik zonder mijn wandelstokken op sta, dit staan kon ik maar even volhouden. Dit kwam omdat er onzekerheid was en geen kracht in het rechterbeen.
Hier sta ik met moeder in de voortuin omstreeks 1960
Helaas was toen ook nog geen nazorg zoals nu het geval is. De specialist wist dat ik slappe voeten had, en moest daarom altijd al hoge schoenen dragen vanaf in 1946 en doordat ik nooit 100% goed liep, altijd links extra slijtage aan de linker voorkant. Hij heeft mij nooit geattendeerd op het feit dat ik eens na een speciale schoenmaker ( Fa. Kuster) moest gaan, voor schoenen die goed pasten en stevigheid gaven en die hij nota bene zelf naar Doetinchem had gehaald omdat er voldoende werk voor hem was, zo iets hoor je eind 90 er jaren bij toeval. De orthopedische instrumentenmaker W.J.G. van Wijk kon alleen maar zeggen: “Ik zie je later nog in een rolstoel terecht komen”. Zoiets zeg je niet tegen je klanten, want je moet altijd tips geven die goed voor de klant zijn. Hij heeft nooit gezegd vraag elke 2 jaar een nieuwe beugel aan, daar heb je recht op en je kunt de problemen met een beugel beperken of bespreek dit eens met je specialist over maatschoenen die je voeten steun geven en zorgen dat deze niet uitzakken. Dat ik het altijd heb kunnen redden is te danken dat er altijd goede in Nederland gemaakte schoenen waren met een leren zool en ook met veel dank aan de plaatselijke schoenmaker Huls, die de goede inlegzooltjes voor mij maakte. Pas begin van de 90 er jaren heeft een medewerker me attent gemaakt op de revalidatie arts Dr. A.H. Schaars, vlak voordat Fa, van Wijk er mee stopte. Daar ben ik in 1992 toen het ’t Roessingh uit Enschede het bedrijf had overgenomen op advies van de heer H. Niemeijer naar hem toe geweest en toen is alles bekeken inzake speciale schoenen en de beugel, tevens heb ik op zijn verzoek op 21 oktober 1992 foto’s laten maken van de knieën, heupen en rug, hij wou wel eens weten hoe het er uitzag en om het te laten zien aan de opvolger van Dr. K.J. Nederpelt, Dr. van Herwijnen. Later toen ik bij hun ( 15.2.1993) was om te horen hoe het er uit zag, toen bleek al uit de foto’s te zien dat alles even slecht was en dat zal nu ( 2011) zeker niet beter zijn eerder nog weer slechter. Het zou best eens kunnen wanneer ik een ongelukkige val maak en B.v. de heup breek, het lopen, dat al minder gaat, wel eens helmaal gebeurd zou kunnen zijn. Daarom ben ik nu uiterst voorzichtig geworden met het lopen buiten en moet helaas veel gebruik maken van de rolstoel. En ik heb het geluk gehad dat er ook begin 90 er jaren scootmobielen op de markt kwamen, ik rij al vanaf 1993 op een elektrische scootmobiel. Wanneer deze niet op de markt zouden zijn gekomen, dan was ik toen achter de geraniums komen te zitten, om met een hand bediende rolstoel er op uit te gaan is wel erg vermoeiend en dan alleen nog in het dorp. Sinds die tijd heb ik ook een rolstoel om mee te nemen voor onderweg.
Dankzij de opkomst van scootmobielen heb ik zo lang buitenaf op mijn ouderlijk huis 't Oelengoor kunnen wonen. Vanaf mijn scootmobiel heb ik veel werkzaamheden kunnen doen.
Begin 60 er jaren kwamen mijn Oom Evert en Tante Mina Veldhorst – ter Horst vaak op bezoek om een kopje koffie te drinken en gezellig bij te kletsen over van alles en nog wat, tijdens een van deze onder onsjes waar ik ook vaak bij was, hoorde ik op een keer mijn tante aan mijn moeder vragen hoe het kwam dat ik een handicap had. Mijn moeder vertelde toen rustig en eigenlijk een beetje laconiek: “Toen ik in 1943 in verwachting was heb ik van de huisarts Dr. I. de Keyzer een injectie gehad, toen ik vroeg waarom ik die kreeg, zei hij, dan blijft het kind in leven”. Ik ben ook blijven leven, maar helaas zat aan die injectie een nevenwerking, daar kwam pas enkele jaren later achter. Toevallig hoorde ik op 21.12.2010 van mijn nicht D. Boland-Westendorp ook dat mijn moeder een injectie had gehad. In totaal ik 3 maal een signaal gehad dat er iets aan de hand is geweest met mij van Dr. I de Keyzer na zijn pensionering en kan met nu wel met 100% zekerheid zeggen dat ik ook niet was blijven leven die bewuste injectie niet zou hebben gehad in 1943. Zij, Mevr. D Boland-Westendorp, heeft dit nog eens bevestigd in een gesprek dat ik met haar had op 23 februari 2011 tijdens een gezellig koffiepraatje.
In 1961 heb ik met de hulp van een Oom en Tante een functie verworven naar aanleiding van een advertentie van een groot familiebedrijf in Dinxperlo, waarin ze een administratieve kracht vroegen op de afdeling boekhouding. Deze baan heb ik inderdaad gekregen en heb er met de hulp van vele collega’s 43 jaar kunnen werken, 27 jaar 100%, vanaf begin1989 op advies van de personeelschef 75% en de laatste 3 jaar nog 50% al ging het steeds moeilijker, het waren eigenlijk tropen jaren. Samen met alle collega’s hebben we een prachtige tijd gehad met vele up en downs en kende alle plussen en minnen van het bedrijf en ook de familie eigenaren. Vanaf mijn 18e jaar, toen ik met het werken begon, ging ik met de fiets naar het kantoor toe, een andere mogelijkheid was er niet. Dat kon toen nog, omdat toen niet zo veel gemotoriseerd verkeer was, dan nu. Al was het eigenlijk toen een linke zaak, maar ik had geen andere mogelijkheid. Nu zou het helemaal niet meer kunnen, levens gevaarlijk. Tot de herfst van 1965 heb ik nog gefietst, zelfs in de strenge winter van 1963. Toen sliep ik door de week bij mijn Oom Bruur en Tante Driksken, omdat de Welskerbos onbegaanbaar wegens de sneeuw en vrijdags ’s avond werd ik opgehaald door buurman Willen Jansen met paard en wagen ( een stortkar), deze was nog een zandweg net als toen de Keizerweg, deze weg is in de 2e helft van de 60 er jaren een asfaltweg geworden. De Welskerbos is midden 70 er jaren ( 1976 – 1977) verhard dankzij de ruilverkaveling die vanaf 1975 is uitgevoerd en in 1978 zijn er Linden - en Eikenbomen gepoot. De Welskerbos is nu een prachtige laan geworden, die fotografisch gezien unieke plaatjes op levert in elk jaargetijde.
Hier een 2 tal foto's van de Welskerbos
De bovenste zag de Welskerbos er zo uit in de jaren 50 - 60 en 70. Een karrespoor met een fietspad er naast. In de winter was deze onbegaanbaar.
Op de onderste zie je de Welskerbos zoals die er uitzag in 2010 en is niet veranderd, alleen de de Linden en Eiken worden steeds groter
Tijdens de eerste jaren dat ik mijn eigen geld verdiende heb ik gespaard om mijn rijbewijs te halen en voor een klein autootje. Toen was net een automaat op de markt van NL Fabricaat, DAF gekomen. Wanneer ik mijn rijbewijs zou kunnen halen dan moest het wel een automaat zijn, want dat me een autorijschoolhouder al wel eens gezegd. Het rijbewijs heeft me ongeveer NLG 600.- gekost exclusief de benzine die toen ca 55ct kostte, mede het feit dat is een hele tijd in mijn eigen auto kon lessen. Maar gezien wat men in die tijd verdiende was het veel geld, dit kun je eigenlijk niet vergelijken met nu. Prijs van mijn eerste auto was ca. NLG 5.450.- 2 kleurig en open dak – kenteken FZ 28-11.
Op de afdeling boekhouding heb ik diverse verschillende werkzaamheden gedaan, ook werkzaamheden die men nu niet meer zou kennen. B.v. terugvorderen van betaalde invoerrechten over invoer van goederen buiten Europa B.v. U S A, zelfs over goederen ingevoerd uit Duitsland moest nog een bedrag aan invoerrechten betaald worden aan de NL staat, al was dit nog maar een klein percentage, men was het aan het afbouwen. We klaarden hier aan de grens in via Dinxperlo-Oost, af en toe via Dinxperlo-West. Ik heb staten opgemaakt over de af te dragen Omzetbelasting, is later B T W geworden. Ik ben begonnen met het inboeken van facturen, dat ging toen nog mechanisch en maakte veel herrie en zat daarom alleen in een klein kamertje waar ook de telefooncentrale stond, die steeds rammelde, het was toen nog een flinke kast. Later in begin 70 er werd het een computerachtige boekhoudmachine gekocht en werkten we met magneetkaarten dat goed ging totdat de magneetstrip was beschadigd, in deze strip werden ook diverse gegevens opgeslagen. Dat was in die tijd al een hele vooruitgang, al kon het niet in de schaduw staan bij de huidige generatie computers. Ik heb ca 8 jaar alle voorkomende boekings-werkzaamheden gedaan op de afdeling boekhouding en tevens een aanmaningssysteem op poten gezet, in samenwerking met de afdeling verkoop. Samen met een medewerkster die er begin 70 er jaren erbij gekomen, mede doordat ik me bezig hield met balans- en andere administratieve werkzaamheden. We hebben tot eind 2000 nog een klein eigen aanvullend pensioenfonds gehad, waarvan ik de nodige werkzaamheden heb gedaan. Van medio augustus 1999, toen collega Gerard Hermsen voor de 2e keer ernstig werd en het er naar uitzag dat hij niet meer zou terugkomen, heb ik alle lopende administratieve handelingen gedaan tot half juni 2001. Ook omdat alle aspecten van het bedrijf kende en zelfs wanneer ik 100% had gewerkt de jaar rekening voor het grootste gedeelte had kunnen maken op de fiscale aspecten na. Ik was de eerste die een elektronische reken- telmachine had een Thosiba, prijs ca. NLG. 3500.-
Dit is mijn eerste auto, omstreeks 1967, tijdens het kamperen in Neuenrade - Sauerland, waar het C.J.V. Dinxperlo ongeveer 10 jaar lang gekampeerd heeft. Velen hebben daar goede herinneringen aan, we hebben daar veel beleefd en ook uitstapjes gemaakt, dit hebben we kunnen doen omdat toen daar al veel koffie en kaas hebben verkocht. Deze tochtjes werden met de busonderneming Michels in Afflen. Over het kamperen in het Sauerland is een boek te schrijven over de belevenissen die we hebben meegemaakt in die jaren, we zijn daar op enkele verschillende plaatsen geweest, doch de meeste jaren in Neuenrade en één keer in Heiligenhaus nabij Velbert omdat het in 't Sauerland te hoog water was.
Vanaf de 6e klas van de lagere school ging ik veel met Gerrit Caspers om, die ook in onze klas heeft gezeten doordat hij een jaar heeft overgedaan. Vanaf die tijd gingen we vaak over en weer en hebben veel kaartspel en dammen gedaan. Zij hadden al midden 60er jaren een auto en hij behaalde toen zijn rijbewijs, dus gingen we vaak naar Terborg bij Holleman een patatje halen op zondagavond. In de 2e helft van de 60er jaren ging hij op zondagavond met enkele leeftijd genoten op stap, iets waar ik hem in aanmoedigde, omdat hij dan meer mogelijkheden zou hebben om een vriendin te ontmoeten, hij was nogal afwachtend en durfde niet zomaar op iemand af te stappen om maar niet te zeggen verlegen, hij kwam echt op dreef wanneer hij een pilsje had gehad. Voor zijn leeftijdgenoten was dat iets makkelijker omdat ze vrijmoediger waren. Later tijdens mijn huwelijk is dat minder geworden, hooguit met een verjaardag en af en toe keer tussendoor, ook nog lang met oud en nieuw.
Het buitenleven en dit was zijn liefhebberij, omstreeks de 60 er jaren
Eind 60 er jaren begin 70er jaren waren voor mij nogal moeilijk mede doordat veel leeftijdgenoten waren getrouwd of een vriendin hadden. De ontmoetings- plek in die dagen waren vaak de dansavonden,die toen in Varsseveld werden gehouden in enkele zalen, waaronder ook één keer in de zoveel weken bij de Radstake in Heelweg, deze avonden waren op zaterdag en duurden toen ca 12 uur uiterlijk half 1. En daarna was het dan meestal nog een patatje eten zoals ik dan wel eens hoorde, zoiets was voor mij helaas niet mogelijk om op deze manier.
In 1969 werd mijn Vader voor de 2e keer weer opgenomen in het Christelijk Sanatorium in Zeist wegens zijn zenuwziekte, zoals dat toen zo werd genoemd, heb ik ongeveer elke zondag met mijn Moeder mijn vader opgezocht in Zeist, af en toe ook nog wel eens op een woensdag avond. In die tijd minimaal 1.15 uur dan zat alles mee, maar meestal 1.30 uur, we konden pas bij Beek de autoweg op, dan hadden we het goed gedaan voor die tijd, er was toen veel minder verkeer op de weg. Dat ik in die tijd het meeste heb gereden kwam doordat Karel al een gezin had en moeder hem niet al te veel wilde belasten, als Karel vaak weg zou zijn, was dat voor Johanna en de kinderen niet zo prettig. Henk was in die tijd bezig met zijn huwelijk met zijn Bep, dat nogal wat voeten in aarde heeft gehad, hier wil ik verder niet over hebben. Het was een zeer zware tijd voor moeder, ze heeft zich er toen goed door heen geslagen.
December 1969 bij de voordeur samen met mijn ouders
Deze foto is gemaakt t.g.v. het huwelijk van broer henk en zijn Bep, het was toen verschrikkelijk koud, we zouden toen vertrekken naar de Fam. Ruesink in de Prinsenstraat te Breedenbroek voor een etentje.
Hier wil ik één bijzonder voorval vertellen, tijdens de ritjes naar Zeist, op een zonder we één keer een hachelijke situatie meegemaakt. In begin december van dat jaar reden we ook van reed uit op een zondagmiddag weg, toevallig was mijn vriend Gerrit Caspers ook mee, hier was niks aan de hand geen sneeuwval of zo iets, doch toen we Arnhem gepasseerd waren lag er sneeuw, de weg was schoon.
We waren nog geen half uur in Zeist en het begon weer zachtjes te sneeuwen, dus zei na een klein half uur, we moeten gauw weer terug gaan want anders kunnen we er wel eens heel lang over doen omdat het steeds harder begon te sneeuwen. We ging daar om ca. half 4 weer weg en op de autobaan heb ik maar steeds in het spoor van een voorganger gereden, wel voldoende afstand gehouden, dus 30/40 km per uur, in het spoor van de voor mij rijdende auto, tot Arnhem – Noord, zoals dat nu wordt aangeduid ging het goed, het sneeuwde niet meer, maar toen kwam het, er stonden mensen langs de kant die aanduiden kalmer aan. Met een automaat moet je niet proberen langzaam gaan afremmen, in die tijd, ik liet het gas los en liet hem uitlopen, maar opeens draaiden we om onze as heen, we gingen richting Arnhem en stonden ook weer richting Arnhem, het had daar geijzeld en de weg was spek glad, de politie kwam er aan lopen en zei ga uit de auto en ga een eindje van je auto afstaan. We stonden er net of er kwam een Porsche aanstuiven met hoge snelheid – Duits kenteken?. – weet ik niet zo zeker, volgens mijn vriend was dat wel zo, die schoot langs onze auto heen en tolde in het rond en kwam tegen de vangrail aan, finaal in elkaar, de deur vloog er uit. We hebben daar wel een 3 kwartier gestaan, in tussentijd waren de strooiwagens ook begonnen, toen de politie ons een seintje gaf van ga nu maar weer voorzichtig rijden, het gaat wel weer, was het al bijna 6 uur. Tot de afslag Beek bij de Grens ging het redelijk, maar toen we er af gingen kwamen we op de weg naar Beek/Zeddam/Terborg en daar was nog niet gestrooid, het was daar spek glad, dat ik niet harder kon rijden dan 20/25 km, dat is wel het minimum, ’s avond om ruim 9 uur waren we weer thuis. Ze zaten op ons te wachten, Henk en zijn aanstaande ((Bep) waren toevallig thuis, Henk heeft later de auto in mijn garage gezet en wat bleek toen we thuis waren had ik een lekke band achter. Of ik lang met een lekke band gereden heb weet ik niet, kon Henk ook niet zeggen, maar was wel beschadigd, dus is er een nieuwe opgelegd om problemen te voorkomen. Doordat ik nog thuis was heb ik haar zoveel mogelijk geholpen met datgene wat ik wel kon doen en vaak hebben ’s avonds met ons beiden een "Bavariaatje" gedronken, we hadden een krat in de kelder staan.In die tijd, midden 60 er jaren, maakte mijn moeder ook wel eens de opmerking mede doordat mijn oudste broer Henk al wel eens tegen haar gezegd zou hebben is er voor mij later ook een eigen huis? Was hij een beetje afgunstig, omdat broer Karel een eigen huis had gebouwd? Omdat moeder er niet wist wat ze er mee aan moest, zei ze maar, later is er voor jou ook wel een huis. Dit gevoel kreeg ik wanneer moeder naar mij toe wel eens de opmerking maakte van: “Jij moet later het huis maar overnemen want Henk kan dat toch niet”. Deze opmerking maakte mijn moeder omdat Henk het op dat moment het toch niet zou kunnen doen en ook dacht dat ik waarschijnlijk toch niet zou gaan trouwen, om deze reden heeft ze wel eens tegen mij gezegd: “Neem jij het huis maar over dan kunnen later Henk en Bep in een deel ervan wonen”. Wanneer je over zo’n opmerking aan het nadenken komt, maar ook omdat je hun mentaliteit kent, dan komt er zoiets in je op van; “Dat is wel het laatste dat ik wil”, misschien wel in het achterhoofd gedacht - dat nooit - Dit heb ik misschien ook wel eens laten doorschemeren aan mijn moeder, ook omdat intussen veel van mijn leeftijdgenoten waren getrouwd. Blijkbaar heeft ze hier over nagedacht want na een controle bij de huisarts voor haar bloeddruk, wat ze elke drie maanden moest doen kwam ze op een keer thuis met een advertentie dat ze had gezien in een krant (Trouw)? Die daar in de wachtkamer lag?. Ze heeft toen waarschijnlijk aan de huisarts gevraagd of ze deze advertentie mocht uitknippen of heeft hij dat gedaan? Mede omdat hij ook wist waarom ik mijn handicap had en misschien wel inzag dat ook wel graag een vriendin zou willen hebben. Dit laatste weet ik niet zeker, maar mijn gevoel zegt dat het zo gebeurd zou kunnen zijn. Mijn Moeder heeft er nooit iets over losgelaten, was op dat ogenblik ook niet belangrijk voor mij. Dat er een mogelijkheid was om een vriendin te leren kennen was veel belangrijker. Dit alles heeft zich afgespeeld halverwege/ herfst 1971. De grootte van deze advertentie was misschien 4 x 4 cm. Kort en bondig maar wel duidelijk.
De jaren 1973 -1985 heb ik onder gebracht in
't Oelengoor deel 3
De jaren 1986 - 2011
Deze periode, 1986 - 2011, ga ik in een extra blog publiceren, omdat dit voor ons heel bewogen jaren zijn geweest met onnodige trieste zaken door derden, maar gelukkig ook vreugdevolle en weer verdrietige belevenissen voor ons beiden. Al het gebeurde zal je niet makkelijk vergeten en gaat ongemerkt als een rode draad door je verdere leven lopen. Zie blog spot 2
25 jaar een bewogen leven op 't Oelengoor