Waarom deze geschiedenis in het openbaar brengen, voor mij is de reden dat ik er veel over gehoord heb van mijn moeder en haar zusters. Wanneer ze bij elkaar waren werd er vaak over gepraat in mijn jeugd jaren. Ze wisten dat er hevig was gevochten bij de " Brüggenhütte en Regniet" maar ook tussen Anholt en Isselborg door de Schotten en Engelsen, werden hier "Tommies" genoemd.
Onderstaande geschiedenis is uitgezocht door Robert Jan Rijks en staat ook op Facebook onder "Dinxpedia" ofwel Dinxperlo en zijn historie als Gemeente.
Bevrijding
Dinxperlo 29 – 31 maart 1945 Door Robert Jan Rijks
Deel 9
Donderdag 29 maart 1945. Donderdag 29 maart 2018.
Dit wordt een best verhaal.
Hoe ging het verder, “de aanval op de grootste brug kwam eerst. De C-Compagnie maakte zich gereed en het 9e Peloton van de A-Compagnie onder leiding van Luitenant Morgan naderde, kruipend over de weg. In de verte hoorden wij mitrailleurs schieten gevolgd door enkele explosies echoënde door de nacht”.
Voor ik deze aanval op de bruggen uiteen ga zetten volgt
hieronder een passage uit het Regimental boek Nottinghamshire Yeomanry Sherwood
Rangers geschreven door een der Sherwood Rangers over de Operatie Plunder.
29 maart 1945 Sherwood Rangers. Verslag, uit The Sherwood
Rangers Yeomanry.
"Op de 29e maart voerden de 5th Seaforth Highlanders, ondersteund door
A-Squadron gezamenlijk een nachtelijke operatie ten zuiden van Dinxperlo uit. De grond was drassig en bezaaid met verraderlijke mijnen. De tanks hadden grote moeite om tegen de ochtend de infanterie te bereiken. Zij waren net op tijd om een Duitse tegenaanval af te slaan en om de Kolonel(Sym) en Adjudant van de Seaforths te redden. A-Squadron trok Dinxperlo binnen en nam een groot aantal Duitsers gevangen. Op de 27e en 28e hadden wij reeds 50 Duitsers gevangengenomen. De Luitenants Reed en Hyde hadden een model operatie uitgevoerd op de hoofdweg naar Anholt en namen daarbij nog eens 60 Duitsers gevangen zonder zelf verliezen te lijden. Tijdens de gevechten op 29 maart wordt de leidinggevende "Honey" tank van de verkenners geraakt door een pantsergranaat. De verkenners werden vervolgens onder vuur genomen door 5 of 6 -20 millimeter mitrailleurs, waarbij de commandant gewond werd. Eén van de sergeants deed een moedige poging om deze tank, die nog steeds werd beschoten, te redden. Bij de tweede poging lukte het hem de tank uit de vuurlinie te krijgen. Op Goede vrijdag 30 maart was een zonnige dag. Voor ons de dag waarop we Nederland binnentrokken. We waren blij op Nederlands grondgebied te zijn".
"Op de 29e maart voerden de 5th Seaforth Highlanders, ondersteund door
A-Squadron gezamenlijk een nachtelijke operatie ten zuiden van Dinxperlo uit. De grond was drassig en bezaaid met verraderlijke mijnen. De tanks hadden grote moeite om tegen de ochtend de infanterie te bereiken. Zij waren net op tijd om een Duitse tegenaanval af te slaan en om de Kolonel(Sym) en Adjudant van de Seaforths te redden. A-Squadron trok Dinxperlo binnen en nam een groot aantal Duitsers gevangen. Op de 27e en 28e hadden wij reeds 50 Duitsers gevangengenomen. De Luitenants Reed en Hyde hadden een model operatie uitgevoerd op de hoofdweg naar Anholt en namen daarbij nog eens 60 Duitsers gevangen zonder zelf verliezen te lijden. Tijdens de gevechten op 29 maart wordt de leidinggevende "Honey" tank van de verkenners geraakt door een pantsergranaat. De verkenners werden vervolgens onder vuur genomen door 5 of 6 -20 millimeter mitrailleurs, waarbij de commandant gewond werd. Eén van de sergeants deed een moedige poging om deze tank, die nog steeds werd beschoten, te redden. Bij de tweede poging lukte het hem de tank uit de vuurlinie te krijgen. Op Goede vrijdag 30 maart was een zonnige dag. Voor ons de dag waarop we Nederland binnentrokken. We waren blij op Nederlands grondgebied te zijn".
Het kan zijn dat toen tijdens het schrijven van dit
verslag men zich per abuis heeft vergist in de datum. Op 30 maart deed er zich ‘s
middags een soortgelijk voorval voor in de Heurne. Dus voor de bruggen vanuit
de richting Anholt werd op 29 maart 1945 door de Britten een voorverkenning
gedaan, waarbij deze "Honey" Tank door een Duitse tankgranaat werd
uitgeschakeld. (In een boekwerk ‘Fünf vor Null’ staat het verhaal dat identiek
is aan dit voorval maar dat zich weer op 28 maart tijdens een voorverkenning
afspeelde waarbij ook een Honey”Tank werd uitgeschakeld, verwarrend). - Dit
soortgelijke voorval herhaalde zich op vrijdagmiddag 30 maart in de Heurne toen
de “Honey” Tank van Southam werd uitgeschakelddoor een Pantserfaust, hier kom
ik later op terug. (In dit verslag van de Sherwood Rangers staat onder meer dat
de 5e Seaforths door de arriverende Britse Tanks op de vroege morgen van 29
maart werden ontzet).
(*Vallée document, "die Fallschirmjäger zogen sich
über einer noch bestehende Brücke züruck nach Dinxperlo")!
(*Erlebnisbericht von ein Fallschirmjáger: Anfang
Februar. Unmittelbar nach unserer Ankunft im Raum Reichswald erhielten wir im
Bereitschaftsraum Besuch aus dem Hauptquartier in Dinxperlo von einem NSFO
(Nationalsozialistischer Frontoffizier), der uns aufklären und auf Vordermann
bringen sollte. Fähnrich Peukert, ein sogenannter „Goldfasan“ aus Brieg in
Schlesien. Seine Parole lautete: „Das Vaterland ist bis zum letzten
Blutstropfen zu verteidigen“ und er fand bei uns jungen „Spritzern“, wie man
uns nannte, volle Unterstützung. So, wie es im Lied „Fest steht und treu die
Wacht am Rhein).
Het blijkt aannemelijk dat in deze fase van de strijd
door de leiding van de Divisie is besloten om het volgende doel, het dorp
Dinxperlo, eerst nog eens met een grote hoeveelheid artillerievuur te bestoken.
Voordat de 154ste Brigade met drie bataljons het dorp zal binnenvallen. Men was
bang dat het gebied waar men introk door de Duitsers zwaar zou worden
verdedigt.
Erop of Eronder, Nederkoorn – Misset 1946. In Erop of
Eronder (Lit. 7) staat, "vele Duitse tanks, gesteund door troepjes
infanterie, probeerden op donderdag 29 maart den verderen opmarsch verhinderen,
niettegenstaande een zwaar geconcentreerd granaatvuur van de Engelschen van
woensdagavond 21.00 uur tot donderdagmorgen 01.00 uur. Na eenige uren rust
heeft een nieuwe beschieting plaats bij het krieken van den dag. Dit duurt
slechts een uur en telkens komen er vuurpauzes. Waarin men hoopt dat de
Duitschers zullen wegtrekken. Maar den geheelen donderdag ratelen Duitsche
tanks langs den Heelweg en door het dorp en hoewel de geallieerden dien dag
toch verder doordringen tot op het Beggelder, blijven er bij den ingang van het
dorp en in de richting van den Terborscheweg nog Duitse weerstandsnesten. Den
geheelen donderdag ligt Dinxperlo onder heftig artillerievuur... Tegen den
avond bereiken onze bevrijders den rand van het dorp, steeds nader komen hun
tanks en voortdurend trekken Duitsche troepen door het dorp. (J. Remmelink). Op
vrijdagmorgen 30 maart (goede vrijdag) schijnen de Duitschers het dorp te
hebben verlaten een aantal tanks houden nog stand en schieten vanaf den
Terboschenweg granaten af. Er werden gaten in de wegen gehakt waarin door de
terugtrekkende troepen mijnen werden gelegd.
De Duitse Tanks in Dinxperlo, van welke eenheid waren
deze. 'Hetzer', 741. Panzerjäger Battallion. Geplaatst onder 1.Fallschirm Armee
Oberkommando(I.Fja) die in de periode van oktober 1944 tot het midden van maart
1945 (februari '45 vertrok General Schlemm richting Dorsten, Volkssturm General
Langheauser kreeg het bevel, hij vertrok naar het Beggelder met zijn
hoofdkwartier) hun hoofdkwartier in Dinxperlo hadden, het Panzerjäger
Battallion - Zweite Companie een groep van 12 "Hetzer" Tanks werden
tijdens de laatste fase van de gevechten vooral rondom Dinxperlo en
Breedenbroek zeer actief ingezet. Een "Hetzer" Tank werd op de
Heelweg uitgeschakeld en een tweede Tank van deze Companie werd kort na de
oorlog naar “Bosgrachten” een klein bosgebied aan de straat richting Spork
overgebracht en daar gesloopt. De Duitse Tank die aan de Heelweg werd
uitgeschakeld werd van Nederlands grondgebied naar de overkant naar Duitsland
gesleept, in deze Tank lagen toen vijf verbrande lichamen van de bemanning. Zij
werden in Suderwick in een verzamelgraf bijgezet.
Stel je voor, je voert een aanval uit op twee bruggen,
terwijl je van twee kanten onder vuur wordt genomen. Een directe barrage van
artillerievuur vanaf Britse zijde, dat weer beantwoord wordt door het Duitse
geschut dat rondom Dinxperlo en Aalten opgesteld staat. Dan heb je nog meerdere
Duitse Tanks die al schietend heen en weer rijden op de Heelweg – Bruggendijk
en de Terborgseweg – Stenen Düker. Daarnaast voerde de RAF constant
luchtaanvallen uit op doelen in en rondom Dinxperlo vooral op 28 maart. Zij
bestookten doelen met raketten en met machinegeweervuur.
De aanval op de Bruggen. Vrijdag 29 maart D-Day.
“Intussen was het leven in Anholt erg moeilijk geworden en in de loop van de nacht had hun Duitse commandant besloten om zich onder bescherming van de duisternis terug te trekken op een veiliger plek om de Britse voorhoede tegen te houden en te stoppen. Het leek hem dat de brug over de Aa-Strang precies de plek was wat hij zocht.
“Intussen was het leven in Anholt erg moeilijk geworden en in de loop van de nacht had hun Duitse commandant besloten om zich onder bescherming van de duisternis terug te trekken op een veiliger plek om de Britse voorhoede tegen te houden en te stoppen. Het leek hem dat de brug over de Aa-Strang precies de plek was wat hij zocht.
- In een briefverslag van een Duitse Fallschirmjäger
staat het volgenden geschreven, (“Eén-voor-één verlieten wij onze stellingen in
Anholt en huis aan huis werden wij opgepikt en opgeslokt in een grote groep
soldaten die richting Dinxperlo marcheerden. Dit was onze volgend doel, “).
-
De Duitse troepen die vooral tussen Gendringen, Isselburg en Anholt actief waren, heb ik hier beneden uiteen gezet - Fallschirmjäger Regiment 16 - Hauptmann Rolf Müller Januar 1945 - April 1945
Fallschirmjäger-Regiment 18 - Major Rudolf Witzig November 1944 - Mai 1945 Das Fallschirmjäger-Regiment 16 war mit den Restteilen des Fallschirmjäger-Regiments 17 an der linken Abschnittsseite eingesetzt. Am 24. März 1945 setzten nach starker Artillerie-Vorbereitung aus dem Raum Grieth heraus starke US-Verbände über den Rhein und bildeten sofort einen Brückenkopf. Bis zum Abend stießen US-Verbände bis nach Millingen vor. Daher musste die 6. Fallschirmjäger-Division in der Nacht zum 25. März ihre Verteidigung in die Linie Emmerich - Praest - Millingen zurück nehmen. Am 25. März überschritten auch bei Emmerich starke US-Verbände den Rhein und zwangen die 6. Fallschirmjäger-Division zum Ausweichen nach Nordosten. Im Verlauf der sich anschließenden Verzögerungsgefechte riss bei den Kämpfen um Anholt und Isselburg am 28. März die Verbindung nach links zur 8. Fallschirmjäger-Division ab. Bis Ende März 1945 wich die Division unter starkem Feinddruck über Dinxperlo bis zur Eisenbahnlinie Doetinchem - Terborg - Varsseveld - Aalten aus. Nach Aufgabe dieser Stellung ging die Division Anfang April 1945 bis hinter den Twente-Kanal zwischen Zutphen und Hengelo zurück. In dieser Stellung von annähernd 40 km Breite wurden der Division Teile von Fallschirmjäger-Ersatzeinheiten und das Fallschirmjäger-Regiment 37 zugeführt. Bis Mitte april 1945 konnte die Division britische Übersetzversuche über den Twente-Kanal vereiteln. Erst durch die Bedrohung der offenen Flanke zwang die Division am 17. April zur Zurücknahme des linken Flügels in die Linie Holtern - Heelendoorn. In den darauf folgenden Tagen wurden die Reste der Division nach mehreren Panzerangriffen über die Linie Zutphen - Voorst - Bussloo - Deventer in Richtung auf as Issel-Meer abgedrängt. Um den 20. April 1945 bezog die Division dann neue Verteidigungsstellungen westlich des Apeldoornsch-Kanals zwischen Hoenderlo, Apeldoorn, Vaassen und wich Anfang Mai 1945 auf die Linie Amersfort - Nijkerk - Putten aus. In diesem Raum geriet die Division bei Kriegsende in britische Gefangenschaft.
-
De Duitse troepen die vooral tussen Gendringen, Isselburg en Anholt actief waren, heb ik hier beneden uiteen gezet - Fallschirmjäger Regiment 16 - Hauptmann Rolf Müller Januar 1945 - April 1945
Fallschirmjäger-Regiment 18 - Major Rudolf Witzig November 1944 - Mai 1945 Das Fallschirmjäger-Regiment 16 war mit den Restteilen des Fallschirmjäger-Regiments 17 an der linken Abschnittsseite eingesetzt. Am 24. März 1945 setzten nach starker Artillerie-Vorbereitung aus dem Raum Grieth heraus starke US-Verbände über den Rhein und bildeten sofort einen Brückenkopf. Bis zum Abend stießen US-Verbände bis nach Millingen vor. Daher musste die 6. Fallschirmjäger-Division in der Nacht zum 25. März ihre Verteidigung in die Linie Emmerich - Praest - Millingen zurück nehmen. Am 25. März überschritten auch bei Emmerich starke US-Verbände den Rhein und zwangen die 6. Fallschirmjäger-Division zum Ausweichen nach Nordosten. Im Verlauf der sich anschließenden Verzögerungsgefechte riss bei den Kämpfen um Anholt und Isselburg am 28. März die Verbindung nach links zur 8. Fallschirmjäger-Division ab. Bis Ende März 1945 wich die Division unter starkem Feinddruck über Dinxperlo bis zur Eisenbahnlinie Doetinchem - Terborg - Varsseveld - Aalten aus. Nach Aufgabe dieser Stellung ging die Division Anfang April 1945 bis hinter den Twente-Kanal zwischen Zutphen und Hengelo zurück. In dieser Stellung von annähernd 40 km Breite wurden der Division Teile von Fallschirmjäger-Ersatzeinheiten und das Fallschirmjäger-Regiment 37 zugeführt. Bis Mitte april 1945 konnte die Division britische Übersetzversuche über den Twente-Kanal vereiteln. Erst durch die Bedrohung der offenen Flanke zwang die Division am 17. April zur Zurücknahme des linken Flügels in die Linie Holtern - Heelendoorn. In den darauf folgenden Tagen wurden die Reste der Division nach mehreren Panzerangriffen über die Linie Zutphen - Voorst - Bussloo - Deventer in Richtung auf as Issel-Meer abgedrängt. Um den 20. April 1945 bezog die Division dann neue Verteidigungsstellungen westlich des Apeldoornsch-Kanals zwischen Hoenderlo, Apeldoorn, Vaassen und wich Anfang Mai 1945 auf die Linie Amersfort - Nijkerk - Putten aus. In diesem Raum geriet die Division bei Kriegsende in britische Gefangenschaft.
Herinneringen van een jonge Fallschirmjäger die op 16
jarige leeftijd bij Dinxperlo gevangen werd genomen.
- (“Wir erhielten den Rückzugsbefehl über Dinxperlo nach Bocholt /Westfalen zu ziehen. In den frühen Morgenstunden räumten wir nach kurzen Gefechten in Anholt einen Straßenzug nach dem anderen. Erstmals rückten die Kanadier nachts vor, sie kannten offensichtlich unsere Lage besser als wir. Auf dem Weg in Richtung Dinxperlo/Isselburg, das schon in britischer Hand war, was wir aber nicht wußten, kamen wir zu einer kleinen Siedlung an der Aa, wo wir an einer Straßenkreuzung links nach Dinxperlo abbiegen sollten. Dort befanden sich aber bereits ebenfalls die Engländer, was uns zunächst verborgen blieb. An der Kreuzung wurden wir von den englischen Posten mit ihrer Parole angerufen, die wir natürlich nicht kannten. Nachdem wir diesen Anruf nicht erwiderten konnten, eröffneten sie sofort das Feuer. Wir waren bereits etwa 500 m durch ihre Linien marschiert, ohne daß sie uns und wir sie bemerkt hatten. Unterdessen hatte unsere Gruppe mit Oberfeldwebel Stangl den Fluß Aa bereits erreicht und versuchte, diesen unter der Brücke zu überqueren. Wir erhielten starkes Feuer und einige, auch Oberfeldwebel Stangl, wurden dabei auch durch Querschläger verwundet. Nur drei Mann aus unserer Schutzeneinheit, von denen ich einer war, hatten das andere Ufer der Aa unbeschadet erreicht und konnten in vorhandenen Schützenlöchern in Deckung gehen. In einem ausgebauten Deckungsloch befand sich bereits mein Freund Puhany, ein Böhmerwälder. Nach kurzer Zeit folgte noch der Franke Lutz. So waren wir zu dritt in diesem engen Schützenloch. Unser erst seit einem Tag bei uns befindliche Kompaniechef, Hauptmann Maischt, ein Ostpreuße, den ich von meinem ersten direkten Fronteinsatz am 04.12.1944, 8 Tage nach meinem 17. Geburtstag, bei Haalderen (Raum Arnheim) her kannte, wurde verwundet. Wir waren plötzlich ohne Kommandeur und eingeschlossen. Im beengten Domizil harrten wir nun der kommenden Dinge. Am anderen Ufer der Aa war ein heftiger und Blutiger Kampf im Gange. Es kamen auch Panzerfäuste zum Einsatz. Unser Mitkämpfer Lutz wurde neugierig und schaute nach, was am anderen Ufer vorging. Durch seinen Leichtsinn erhielt er einen Kopfschuß und wurde unmittelbar darauf bewußtlos. Der Einschuß erfolgte am rechten Auge, die Kugel trat unter dem linken Ohr heraus. Wir verbanden ihn notdürftig, so gut es ging, und harrten weiter aus. Der Widerstand am anderen Ufer wurde nach stunden von fanatischer kampf immer schwächer und die Engländer rückten nunmehr mit Panzern an, sodaß unser Stabsarzt Dr. Schuchmann, der einzige Offizier, den unsere Einheit noch hatte, die Übergabe einleitete”).
Een gesprek dat Dhr. Vallée uit Anholt in de jaren
vijftig van de vorige eeuw voerde met een Duitse veteraan en in een brief
verzonden aan mijn adres omschreef, kwamen er de volgende feiten boven
tafel.
- (De veteraan zei, “Wij moesten onze stellingen in Dwarsseveld bij Anholt verlaten, en kregen de opdracht om ons in de richting van Voorst en Dinxperlo terug te gaan trekken. Ook namen wij op 28 maart 1945 een Russisch geschut mee richting Dinxperlo om deze weer aan de anderen zijden van de Aa op te gaan stellen. Op 27 maart hadden de Fallschirm Pioniere de Tulenbrug en Holtforsterbrug over de Priesterbeek(Aa-Strang) opgeblazen dus was deze route over Dinxperlo voor ons nog open gehouden”) –
- (De veteraan zei, “Wij moesten onze stellingen in Dwarsseveld bij Anholt verlaten, en kregen de opdracht om ons in de richting van Voorst en Dinxperlo terug te gaan trekken. Ook namen wij op 28 maart 1945 een Russisch geschut mee richting Dinxperlo om deze weer aan de anderen zijden van de Aa op te gaan stellen. Op 27 maart hadden de Fallschirm Pioniere de Tulenbrug en Holtforsterbrug over de Priesterbeek(Aa-Strang) opgeblazen dus was deze route over Dinxperlo voor ons nog open gehouden”) –
Meer dan tweehonderd Duitsers in rotten van drie gingen
op weg. Tegen het ochtendgloren op 29 maart was de situatie als volgt, dat de
Duitsers in zogenaamde vredesformatie opmarcheerden richting het Noorden
(waarschijnlijk naar het Noord Oosten blijk nu), ofwel richting de Brüggenhutte,
zich niet bewust van het feit dat wij hen al voor waren gegaan en wij met onze
hoofdmacht aan de verkeerde kant van de rivier zaten, met nog geen tank te zien
en met niet meer dan een onbemand peloton van de A-Compagnie en een sectie
bemanningsleden van de carriers zonder hun voertuigen. Het peloton van de
A-Compagnie werden overrompeld. Sergeant en verbindingsman McAllen loste het
eerste schot voor de staf-compagnie. Hij keek op vanuit zijn schuilplaats en
zag een grote groep soldaten over de kruin van de weg marcheren bijna over hem
heen en hij liet zijn machinegeweer de vrije loop. De Duitsers vlogen uiteen en
begonnen zich over het gehele gebied te verspreiden. De stafcompagnie stond
ineens voor een man-tegen-man gevecht. Ze waren gelegerd in en rondom twee
rijen huizen aan een weggetje (tegenover Hotel-Restaurant Brüggenhutte).
Het waren moderne huizen van twee verdiepingen, twee aan twee gebouwd, stevig gebouwd met diepe kelders. Verbindingsmensen, koeriers, schrijvers, scherpschutters en verkenners bemanden de ramen op de begane grond en de loopgraven en stellingen rondom: De commandopost was in een kelder. Steeds meer Duitsers kwamen de weg af en er ontwikkelden zich man-tegen-man gevechten. Een huis ging totaal in vlammen op.
Hughie McLeod schoot met zijn machinegeweer om de hoek van de voordeur en toen ik het gangraam in het portaal bereikte en de Duitsers tussen de gebouwen in op minder dan 90 meter afstand heen en weer zag rennen begon ik ook te schieten. Het portaal was vol met grijze rook, dit gemengd met vonken, de deur vloog uit zijn hengsels en ik lag tegen een muur gedrukt. Hughie lag kreunend bij de kapotte deur. Het is gek maar ik herinner mij helemaal geen knallen, alleen maar rook en vonken, Het was een bazooka, Hughie was stervende! Maar ik wist niet meer dat ik hem naar beneden heb gezeuld. Daar lagen nog vier gewonden. Ik ging terug naar boven, aan de trap richtte een Duitser zijn geweer op mij, terwijl hij de kelder in schreeuwde. Tja, wat konden wij nu nog doen? Wij hoorden nog meer Duisters buiten bezig de aarde en de zandzakken voor de kelderramen weg te halen. Wij waren hulpeloos, één granaat zou voor ons allen het einde betekenen. Dus gingen de handen omhoog… Wij gaven ons over. De Kolonel en het overige deel van de staf-compagnie werd afgemarcheerd naar een op korte afstand gelegen huis. In de andere huizen was de toestand chaotisch. Er stroomden steeds meer Duitsers toe en aan beide zijden raakte de munitie op. Wij vuurden met buitgemaakte Duitse machinegeweren en enkele Duitsers gebruikte onze wapens. Aan beide zijden werden krijgsgevangenen gemaakt, eventueel zou zelfs het gebied onder water kunnen komen te staan en de sectie carrierbemanning samen met de verkenners realiseerden zich dat de toestand hopeloos was. Zij verzamelden hun gewonden, hun gevangenen en enkele burgers en trokken zich terug in twee kelders.
Het waren moderne huizen van twee verdiepingen, twee aan twee gebouwd, stevig gebouwd met diepe kelders. Verbindingsmensen, koeriers, schrijvers, scherpschutters en verkenners bemanden de ramen op de begane grond en de loopgraven en stellingen rondom: De commandopost was in een kelder. Steeds meer Duitsers kwamen de weg af en er ontwikkelden zich man-tegen-man gevechten. Een huis ging totaal in vlammen op.
Hughie McLeod schoot met zijn machinegeweer om de hoek van de voordeur en toen ik het gangraam in het portaal bereikte en de Duitsers tussen de gebouwen in op minder dan 90 meter afstand heen en weer zag rennen begon ik ook te schieten. Het portaal was vol met grijze rook, dit gemengd met vonken, de deur vloog uit zijn hengsels en ik lag tegen een muur gedrukt. Hughie lag kreunend bij de kapotte deur. Het is gek maar ik herinner mij helemaal geen knallen, alleen maar rook en vonken, Het was een bazooka, Hughie was stervende! Maar ik wist niet meer dat ik hem naar beneden heb gezeuld. Daar lagen nog vier gewonden. Ik ging terug naar boven, aan de trap richtte een Duitser zijn geweer op mij, terwijl hij de kelder in schreeuwde. Tja, wat konden wij nu nog doen? Wij hoorden nog meer Duisters buiten bezig de aarde en de zandzakken voor de kelderramen weg te halen. Wij waren hulpeloos, één granaat zou voor ons allen het einde betekenen. Dus gingen de handen omhoog… Wij gaven ons over. De Kolonel en het overige deel van de staf-compagnie werd afgemarcheerd naar een op korte afstand gelegen huis. In de andere huizen was de toestand chaotisch. Er stroomden steeds meer Duitsers toe en aan beide zijden raakte de munitie op. Wij vuurden met buitgemaakte Duitse machinegeweren en enkele Duitsers gebruikte onze wapens. Aan beide zijden werden krijgsgevangenen gemaakt, eventueel zou zelfs het gebied onder water kunnen komen te staan en de sectie carrierbemanning samen met de verkenners realiseerden zich dat de toestand hopeloos was. Zij verzamelden hun gewonden, hun gevangenen en enkele burgers en trokken zich terug in twee kelders.
Ondertussen waren de C – en de D-Compagnie aan de
overkant van de rivier bezig met een nieuwe uitdaging het hoofd te bieden. Hun
commandoposten waren in twee naast elkaar gelegen kelders van eenzelfde gebouw,
90 meter ten Noorden van de bruggen, ingericht, dus zij waren in staat om hun
gevecht samen te gaan voeren. Het eerste wat zij toen te weten kwamen was toen
dat Duitse machinegeweren vanuit de stafcommandopost aan de overkant van de
rivier het vuur opende. Onze Brenn-machinegeweer antwoorde. We konden de
Duitsers langs beide kanten van de eerste brug zien naderen, komend vanuit de
huizen waarin de bataljonscommandant was gevestigd. Om de toestand nog ingewikkelder
te gaan maken kwam er een boodschap van Evans, dat de vijand zich aan het
formeren was naast een fabriek die op zo’n 450 meter afstand van ons lag, dit
was toen de oude Duitse Tapijtfabriek (nu Kämink Houthandel - zagerij). Het
leek erop, alsof we tegelijkertijd vanuit de voorkant en een zijkant zouden
worden aangevallen. Toen kwam de Bataljonsstaf in de lucht: “Wij zijn
overvallen… Wij zijn overvallen…”.
Jock Gardiner en ik stelden vast, dat als de Duitsers op
iets uit waren, het wel de beide bruggen moesten zijn! Zij waren immers
afgesneden van hun kameraden in het noorden en om weg te komen zouden ze langs
ons heen moeten. Dus besloten wij om onze gezamenlijke commandoposten te gaan
versterken. Dat leek ons een goed plan, want van daaruit kon je de beide
bruggen goed overzien en op dit moment konden de pelotons die in het open veld
lagen hun posities beter niet gaan veranderen. Het gebied was namelijk akelig
vlak en er was geen dekking. Met zandzakken en stenen barricadeerden wij een
raam op de eerste verdieping dat direct op de brug uitzag en wij deden
hetzelfde op de begane grond, voor een Bren- mitrailleurschutter, die hetzelfde
gebied kon bestrijken. Er werden wachtposten geplaatst bij alle beschikbare
ramen, in alle mogelijke richtingen en op hetzelfde moment ging de dagorder
uit: “Ze mogen er niet doorkomen”. Het moreel was geweldig. De jongens waren
bereid tot het uiterste te gaan. Toen kwam de carrierbemanning in de lucht en
Majoor Powell, die de gevangen genomen Kolonel Sym verving, vroeg of wij er
klaar voor waren. We antwoorden dat wij ons sterk voelden en prima. Een
schutter die al ruim een halfuur met ons optrok, was kwaad, omdat hij al zijn
kameraden niet kon oproepen om de Duitsers bij de fabriek plat te schieten (ze
liepen steeds heen en weer) maar veroorzaakten voor ons geen problemen. Toch
kwam er met behulp van de plaatsvervangend-commandant een stuk geschut
beschikbaar en dat maakte de schutter erg gelukkig. Hij schoot er als een wilde
op los en telkens als er een Duitser zijn neus liet zien vuurde hij er een
salvo op af. Dat luchtte op. Ook onze eigen 3-Inch mortierschutters sloten zich
bij ons aan en ze schoten het hele gebied rondom de Bataljons-commandopost aan
de overzijde in puin, evenals de oevers ten westen van de brug. Het verontruste
de Duitsers zeer, maar ook onze eigen jongens die in de buurt van de brug
lagen. We wisten beter dan wie dan ook waar de vijand zat en we wilden niet
worden uitgeschakeld. Dus we besloten om de 2-Inch mortieren samen te voegen en
we gaven een flink aantal salvo’s af. Jock verzamelde drie mortieren en alle
hoog-explosieve bommen die de D-Compagnie bij zich had en gaf deze aan Donny
Sutherland, de D-Compagnies Sergeant-Majoor. Donny vuurde de heleboel af op de
eerste brug. De Duitsers vlogen allen kanten op.
Een van de secties van Bert Brockelhurst lag ten
noordwesten in een open stuk veld en was niet in staat om op de Duitsers te
vuren. Hij slaagde erin zich onder dekking van een mortierrookgordijn samen te
voegen met twee secties op de oever van de rivier. Opdat moment probeerden vijf
Duitsers om over de eerste brug te komen, maar twee secties van sergeant
Haggerty openden het vuur en ze trokken zich hals over de kop terug. Minstens
drie van hen werden gedood. Kavanagh was het middelpunt van deze actie, niet
tevreden met het vuren vanuit een schuttersputje, vloog hij naar voren,
schietend vanuit de heup en hij dwong de vijand zich terug te laten trekken
naar het rivierbed. Hij ging terug naar zijn schuttersputje, maar toen de
Duitsers het voor een tweede keer probeerden, wilde ook hij opnieuw een
vuursalvo afgeven. Zijn Brenn-machinegeweer weigerde. Ze troffen hem in zijn
hoofd. Maar zij hadden hun les geleerd en probeerden niet opnieuw over de brug
te komen! Ze begonnen hun wonden te likken; het mitrailleurvuur zwakte steeds
verder af. Totdat er alleen nog maar iedere vijf minuten of zo een eenzaam
schot te horen was. De slag was over…
De tanks van de Guards waren nipt op tijd en een verdere Duitse tegenaanval was verhinderd.
De Britse tanks hebben schoten gelost op de Duitse stellingen, waardoor de Duitsers eieren voor hun geld kozen en zich massaal overgaven.
De tanks van de Guards waren nipt op tijd en een verdere Duitse tegenaanval was verhinderd.
De Britse tanks hebben schoten gelost op de Duitse stellingen, waardoor de Duitsers eieren voor hun geld kozen en zich massaal overgaven.
De wonden werden gelikt, er werden ruim 106 Duitsers
gevangengenomen en later nog eens twee groepen van 50 man, rondom de vier
huizen, op de rivierbedding van de twee rivieren en in de rivieren zelf werden
meer dan vijftig dode Duitsers geborgen.
Allastair Borthwick schreef het volgende, “we begroeven zevenendertig Duitsers alleen al in ons gebied en de hemel mag weten hoeveel er nog in de rivier of bij het bataljons-hoofdkwartier lagen”. In een boekverslag van de 5th Seaforth spreekt men over meer dan vijftig dode Duitse soldaten.
De Canadezen in actie; (Hen Bollen. Paul Vroemen)
Het artilleriebombardement op Dinxperlo was erg zwaar, inclusief zogenaamde vliegende matrassen (een bundel van zestien buizen die tegelijk zoveel raketten konden afschieten) daarnaast de luchtaanvallen met Typhoons die alles met raketten bestookten. Dit had een verwoestend effect in het dorp teweeggebracht. De 1st Black Watch, de 7th Black Watch en de 7th Argyll & Sutherland Highlanders passeerden om 22.30 uur ’s avonds de Brüggenhutte en namen de westelijke route over het Beggelder.
Het artilleriebombardement op Dinxperlo was erg zwaar, inclusief zogenaamde vliegende matrassen (een bundel van zestien buizen die tegelijk zoveel raketten konden afschieten) daarnaast de luchtaanvallen met Typhoons die alles met raketten bestookten. Dit had een verwoestend effect in het dorp teweeggebracht. De 1st Black Watch, de 7th Black Watch en de 7th Argyll & Sutherland Highlanders passeerden om 22.30 uur ’s avonds de Brüggenhutte en namen de westelijke route over het Beggelder.
De tanks moesten halthouden en mochten eerst rond 06.00
op goede vrijdag 30 maart hun weg volgen over Dinxperlo naar de Heurne en
Aalten. De bruggen voor veertigtonners moest op 30 maart 05.00 klaar zijn. (Men
moet rekening houden met de tijd-referentie – Engelse tijd en Europese tijd).
Aannemelijk is dat dit één uur later is als in de Britse verslagen werd aangegeven).
Veertien Britse soldaten sneuvelden bij de bruggen, nu in
2018 kunnen wij daar twee namen meer aan gaan toevoegen, dus het totaal is nu
zestien Britse soldaten die bij de ingang van Dinxperlo sneuvelden. Het aantal
gewonden viel ook hoger uit, het blijkt nm. dat Duitse en Britse artsen
broederlijk naast elkaar in het noodziekenhuis (toenmalige Marechaussee Kazerne)
nu Estinea te Dinxperlo gewonde soldaten en burgers aan het verzorgen waren.
Een brief van een Britse Veteraan
Letter of Tryner E.W. - 5th Bn. Seaforth Highlanders
By: Ernest William Tryner
Contributed on: 10 September 2005
Letter of Tryner E.W. - 5th Bn. Seaforth Highlanders
By: Ernest William Tryner
Contributed on: 10 September 2005
This story was prompted by a telephone call from Major
George Foster R.M. — Small Arms School, Warminster — to me in November 1997
March 1945
After reading Capt. Alistair Borthwick’s account of those
2-3 days I am somewhat confused. The sequence of events after 50 years does not
quite coincide with the actual — perhaps it is my memory and I accept this.
Our briefings, such as they were, left me in no doubt that the operation was a ‘big show’ — indeed probably the last one leading to the ultimate victory.
On the morning of the 23rd March a number of battalion signallers went up to the flood bank of the Rhine leaving the main body in concentration areas perhaps 2/3 miles in the rear. It was a fairly uneventful day and, although dug in quite close to the river, I witnessed the detailed assembly of the paraphernalia of a massive assault river crossing. As the evening wore on and the massive gunfire in support of the primary assault gained momentum I remember being quite surprised at the relative reply of the enemy guns and hoping this was to be rather easier than predicted.
Our briefings, such as they were, left me in no doubt that the operation was a ‘big show’ — indeed probably the last one leading to the ultimate victory.
On the morning of the 23rd March a number of battalion signallers went up to the flood bank of the Rhine leaving the main body in concentration areas perhaps 2/3 miles in the rear. It was a fairly uneventful day and, although dug in quite close to the river, I witnessed the detailed assembly of the paraphernalia of a massive assault river crossing. As the evening wore on and the massive gunfire in support of the primary assault gained momentum I remember being quite surprised at the relative reply of the enemy guns and hoping this was to be rather easier than predicted.
Perhaps it was just prior to midnight — time scales are
difficult to judge in these situations — my colleague and I spotted on the top
of the flood bank the silhouette of a British soldier minus his steel helmet.
This was unusual in these situations and wandering about aimlessly on such an
exposed spot also attracted our attention. We both decided to investigate and
get him into a safer place — to our surprise and shock he collapsed into our
arms crying for his mother. I had never experienced such uncontrollable
distress — we described it as ‘bomb-happy’ (a term which seems rather brutal
today). This young soldier was part of the crews manning Buffaloes and had
deserted his post. Eventually we found his unit about 200yds away and had the
utmost difficulty in persuading him to let go of us. This was a somewhat
traumatic experience and we returned to our slit trench saying let’s hope we
are moving out soon — we needed some action to take our minds off it.
The order came to embark and we joined our allotted assault craft for the ¼ mile crossing. There was some mortar fire as we crossed and we seemed to be all alone in the mist, dark and smoke — we passed one boat load, whose engine had failed, paddling furiously with their shovels to make the last few yards and avoid being swept downstream.
The order came to embark and we joined our allotted assault craft for the ¼ mile crossing. There was some mortar fire as we crossed and we seemed to be all alone in the mist, dark and smoke — we passed one boat load, whose engine had failed, paddling furiously with their shovels to make the last few yards and avoid being swept downstream.
We landed successfully and for perhaps half an hour moved
slowly inland behind our leading company. As it got lighter we came under
spasmodic but intense mortar fire intermingled with spells of Nebelwerfer
rocket fire. Throughout most of the morning we were under fire which meant
constant digging and the slow the slow progress and small arms fire just in
front was a sure sign and determined resistance.
By late morning the sun had broken through and it was a glorious spring day and I was sent with the C.O. Lt. Colonel Sym, to be his personal signaller with an 18 set (or had we 46 sets at that time?). As he moved around obviously reconnoitring so he could assess the immediate situation. Several times we came under accurate Nebelwerfer fire, particularly crossing open ground, so it became a constant run and take cover exercise. He left me with some of the chaps from A and C Company while he went off returning some time later. During this period the house in which he was holding his ‘O’ group suffered a direct hit and I saw quite a number of platoon commanders making their way back to their platoons covered in dust.
By late morning the sun had broken through and it was a glorious spring day and I was sent with the C.O. Lt. Colonel Sym, to be his personal signaller with an 18 set (or had we 46 sets at that time?). As he moved around obviously reconnoitring so he could assess the immediate situation. Several times we came under accurate Nebelwerfer fire, particularly crossing open ground, so it became a constant run and take cover exercise. He left me with some of the chaps from A and C Company while he went off returning some time later. During this period the house in which he was holding his ‘O’ group suffered a direct hit and I saw quite a number of platoon commanders making their way back to their platoons covered in dust.
On our return to Battalion H.Q. we spent some time
scanning the buildings and approaches to the area which you say is Groin. To me
they were obviously an area which was to be gained and judging by his concentration
and note taking would present him with problems.
During our return we again came under rocket fire and I
remembered well going to ground with my head between his boots and as the salvo
straddled us — 4 on one side and 2 on the other — he kicked my ‘tin’ hat off
(unintentional of course). Fortunately there were a number of deep tank tracks
in the soft earth which we made full use of.
The next few hours and into the night was a busy time in
Bn H.Q> with constant radio communications to be maintained and when not
engaged on that standing by to lay telephone lines. These, unfortunately would
be difficult to lay and also maintain due to mortar and shell fire and, of
course, the open flat land that made daylight movement perilous. Every move
near the hamlet seemed to attract Spandau fire and/or mortar fire.
During the night of 24/25th it was very hectic and at times frenetic as the continued action and no time, it seemed, for rest — we’d been on the move for almost 40 hours. It seemed you just dozed within seconds of sitting down only to be jolted up a few minutes later. It is not surprising that tempers were frayed and fuses were short because the Battalion had made what seemed too little progress into the bridgehead.
During the night of 24/25th it was very hectic and at times frenetic as the continued action and no time, it seemed, for rest — we’d been on the move for almost 40 hours. It seemed you just dozed within seconds of sitting down only to be jolted up a few minutes later. It is not surprising that tempers were frayed and fuses were short because the Battalion had made what seemed too little progress into the bridgehead.
The events of the 23rd, 24th and 25th of March I am sure
faded in my memory because they were overridden by those of the 28th, 29th and
30th. At Dinxperloo I was taken prisoner when Bn.H.Q. was overwhelmed and
during that time we were subjected to various traumas that are not relevant to
the battle for Groin.
Perhaps it is relevant to say that after the break-out
from the bridgehead by the first Guards Armoured Division Col.Sym came
personally to congratulate the Signal Platoon on their part in the battle. They
had enabled him to maintain an up-to-date picture of the fighting and so make
their contribution to the success of the operation.
After the event little seemed to be discussed about it — was it the feeling that the worst was over and we were the fortunate ones to be still around? I very much suggest that was the case.
After the event little seemed to be discussed about it — was it the feeling that the worst was over and we were the fortunate ones to be still around? I very much suggest that was the case.
Immediately after the cessation of hostilities the 51st
Highland Division was disbanded and I was posted to the 2nd Bn the Devonshire
Regiment who were in Berlin. So my contacts were lost and were only revised
when you communicated with me in November — over 50 years later.
Ernest William Tryner
Signal Platoon
5th Bn Seaforth Highlanders
1944/45
Signal Platoon
5th Bn Seaforth Highlanders
1944/45
Further note by E. W. Tryner
Contacted by Major George Foster R.M. Instructor at Small Arms School, Warminster in Nov.1997. Asked me to try to remember where I was and what I was doing on the night of 24/25 March 1945 — 52 years previously.
Contacted by Major George Foster R.M. Instructor at Small Arms School, Warminster in Nov.1997. Asked me to try to remember where I was and what I was doing on the night of 24/25 March 1945 — 52 years previously.
Questioned me thoroughly to test my integrity.
Asked me to recall what I could of the days and nights in establishing a bridgehead over the Rhine. He had made a training film to give trainees insight into a “hands behind back operation” i.e. no artillery support, no air support and little tank support I spent most of my time trailing around with the Battalion Commander, Lt. Col. John Sim (Sym), with an 18 set on my back usually in the dykes as open ground was “unhealthy”
Asked me to recall what I could of the days and nights in establishing a bridgehead over the Rhine. He had made a training film to give trainees insight into a “hands behind back operation” i.e. no artillery support, no air support and little tank support I spent most of my time trailing around with the Battalion Commander, Lt. Col. John Sim (Sym), with an 18 set on my back usually in the dykes as open ground was “unhealthy”
E. W. Tryner
Nov.1997
© Copyright of content contributed to this Archive rests with the author.
De aanval op de Heurne De Heurne en het Tank incident op goede vrijdag 30 maart 1945.
© Copyright of content contributed to this Archive rests with the author.
De aanval op de Heurne De Heurne en het Tank incident op goede vrijdag 30 maart 1945.
Vroeg in de morgen van 30 maart begon de voorverkenning
richting de Heurne, er waren meerdere routes uitgestippeld en Southam kreeg de
opdracht om de route naar de Heurne te gaan onderzoeken dit met fatale
gevolgen… In het verslag van de 7th Argylls staat; “in de morgen van 30 maart
was alles rustig op af en toe een Duitse artilleriebeschieting na, in de middag
kregen wij het bevel om een vastgelopen tank te gaan ontzetten, behorende tot
de Sherwood Rangers, zij werden door de Duitsers in hun taak gehinderd. Tijdens
hun aankomst werden zij onder vuur genomen door 20MM luchtafweergeschut dat
door de Duitsers horizontaal werd ingezet, vanuit alle hoeken werden de Britse
eenheden bestookt met machinegeweren en mortieren. De tanks konden niet direct
voldoende dichterbij komen om te helpen vanwege het vijandelijke vuur, maar
uiteindelijk werd het hele gebied flink onder vuur genomen door onze artillerie
en werd er een rookgordijn gelegd. Wij besloten echter te wachten tot
zonsondergang, toen de sectie zich zonder verdere problemen kon terugtrekken.
Vier soldaten raakten gewond en één soldaat werd gedood. Onze commandant verloor zijn voet. Southam zijn hoofd werd eraf geschoten en was opslag dood, bij een ander incident raakte Trooper Duckworth zwaargewond hij overleed op 31 maart 1945in het militaire hospitaal te Rees aan zijn verwondingen
Vier soldaten raakten gewond en één soldaat werd gedood. Onze commandant verloor zijn voet. Southam zijn hoofd werd eraf geschoten en was opslag dood, bij een ander incident raakte Trooper Duckworth zwaargewond hij overleed op 31 maart 1945in het militaire hospitaal te Rees aan zijn verwondingen
Er waren drie verkenningsroutes die moesten worden
genomen, op de linkerflank de route over buurtschap Beggelder, richting
Sinderen, een door het midden via het centrum richting de Heurne en een
rechtsom via de Aaltenseweg over IJzerlo naar Aalten. Pas laat in de middag
werd de gehele gemeente Dinxperlo bevrijd, daarna trokken de Grenadier Guards
door de Guards richting Aalten. De Sherwood Rangers werden later ter
ondersteuning op de linkerflank richting Silvolde ingezet. Dit was de route
over Voorst die in handen zou zijn van de 43WESSEX Division die ook deels over
en via de Brüggenhutte trokken. Op 30 maart werd op het Beggelder een Britse
Halftruck door een Duitse SP Gun (verrijdbaar geschut) uitgeschakeld. Twee
mannen kwamen hierbij om het leven en vijf anderen raakten gewond. In totaal
werden er drie Britse Tanks uitgeschakeld en een raakte beschadigd, een Tank
reed op een landmijn te Sinderen, hierbij kwam Lieutenant R.M. Sheehan van de
4th/7th Dragoon Guards om het leven en op dezelfde dag aan de Tulenstraat
soldaat A. Bolton van het 12eBataljon The Kings Royal Rifle Corps. Beide mannen
maakte deel uit van Tankbrigade, die beurtelings de 51st Highland Division en
de 43e Wessex Division steun verleende. De Tank van Southam werd in de Heurne
uitgeschakeld en een derde tank is totaal uitgebrand. De vierde Tank zakte door
het bovendek van een gierkelder bij Kip in de Heurne (Vijf Donkerste Dagen
1995). Private McNaught raakte zwaargewond tijdens een mijnincident dat op 2
april aan de Keupenstraat plaatsvond (voor het huis van de toenmalige Weduwe te
Kamp). Hij werd naar het militaire veldhospitaal te Bedburg overgebracht waar
hij aan zijn opgelopen verwondingen overleed. Gunner Groves en Bombardier
Mingham sneuvelden op 29 maart bij de Brüggenhutte. Gunner Groves en Gunner
Mennell snuevelden op 30 maart op het Beggelder. Rifleman Waller reed op 1
april over de Brüggenhutte via de Anholtseweg – Heelweg richting Suderwick net
over de grens reed met zijn Lorry op een tankmijn, hij was opslag dood.
Deel 10.
Goede vrijdag. Dinxperlo bevrijd op 30 maart 1945.
Goede vrijdag. Dinxperlo 30 maart 2018.
30 maart 1945. De aanval op De Heurne en het
Tank incident op goede vrijdag 30 maart 1945.
Vroeg in de morgen van 30 maart begon de voorverkenning richting de Heurne, er waren meerdere routes uitgestippeld en Southam kreeg de opdracht om de route naar de Heurne te gaan onderzoeken dit met fatale gevolgen… In het verslag van de 7th Argylls staat; “in de morgen van 30 maart was alles rustig op af en toe een Duitse artilleriebeschieting na, in de middag kregen wij het bevel om een vastgelopen tank te gaan ontzetten, behorende tot de Sherwood Rangers, zij werden door de Duitsers in hun taak gehinderd. Tijdens hun aankomst werden zij onder vuur genomen door 20MM luchtafweergeschut dat door de Duitsers horizontaal werd ingezet, vanuit alle hoeken werden de Britse eenheden bestookt met machinegeweren en mortieren. De tanks konden niet direct voldoende dichterbij komen om te helpen vanwege het vijandelijke vuur, maar uiteindelijk werd het hele gebied flink onder vuur genomen door onze artillerie en werd er een rookgordijn gelegd. Wij besloten echter te wachten tot zonsondergang, toen de sectie zich zonder verdere problemen kon terugtrekken.
Vroeg in de morgen van 30 maart begon de voorverkenning richting de Heurne, er waren meerdere routes uitgestippeld en Southam kreeg de opdracht om de route naar de Heurne te gaan onderzoeken dit met fatale gevolgen… In het verslag van de 7th Argylls staat; “in de morgen van 30 maart was alles rustig op af en toe een Duitse artilleriebeschieting na, in de middag kregen wij het bevel om een vastgelopen tank te gaan ontzetten, behorende tot de Sherwood Rangers, zij werden door de Duitsers in hun taak gehinderd. Tijdens hun aankomst werden zij onder vuur genomen door 20MM luchtafweergeschut dat door de Duitsers horizontaal werd ingezet, vanuit alle hoeken werden de Britse eenheden bestookt met machinegeweren en mortieren. De tanks konden niet direct voldoende dichterbij komen om te helpen vanwege het vijandelijke vuur, maar uiteindelijk werd het hele gebied flink onder vuur genomen door onze artillerie en werd er een rookgordijn gelegd. Wij besloten echter te wachten tot zonsondergang, toen de sectie zich zonder verdere problemen kon terugtrekken.
Vier soldaten raakten gewond en één soldaat werd
gedood. Onze commandant verloor zijn voet. Southam zijn hoofd werd eraf
geschoten en was opslag dood, bij een ander incident raakte Trooper Duckworth
zwaargewond hij overleed op 31 maart 1945in het militaire hospitaal te Rees aan
zijn verwondingen
Er waren drie verkenningsroutes die moesten worden
genomen, op de linkerflank de route over buurtschap Beggelder, richting
Sinderen, een door het midden via het centrum richting de Heurne en een
rechtsom via de Aaltenseweg over IJzerlo naar Aalten. Pas laat in de middag
werd de gehele gemeente Dinxperlo bevrijd, daarna trokken de Grenadier Guards
door de Guards richting Aalten. De Sherwood Rangers werden later ter ondersteuning
op de linkerflank richting Silvolde ingezet. Dit was de route over Voorst die
in handen zou zijn van de 43WESSEX Division die ook deels over en via de
Brüggenhutte trokken. Op 30 maart werd op het Beggelder een Britse Halftruck
door een Duitse SP Gun (verrijdbaar geschut) uitgeschakeld. Twee mannen kwamen
hierbij om het leven en vijf anderen raakten gewond. In totaal werden er drie
Britse Tanks uitgeschakeld en een raakte beschadigd, een Tank reed op een
landmijn te Sinderen, hierbij kwam Lieutenant R.M. Sheehan van de 4th/7th
Dragoon Guards om het leven en op dezelfde dag aan de Tulenstraat soldaat A.
Bolton van het 12eBataljon The Kings Royal Rifle Corps. Beide mannen maakte
deel uit van Tankbrigade, die beurtelings de 51st Highland Division en de 43e Wessex
Division steun verleende. De Tank van Southam werd in de Heurne uitgeschakeld
en een derde tank is totaal uitgebrand. De vierde Tank zakte door het bovendek
van een gierkelder bij Kip in de Heurne (Vijf Donkerste Dagen 1995). Private
McNaught raakte zwaargewond tijdens een mijnincident dat op 2 april aan de
Keupenstraat plaatsvond (voor het huis van de toenmalige Weduwe te Kamp). Hij
werd naar het militaire veldhospitaal te Bedburg overgebracht waar hij aan zijn
opgelopen verwondingen overleed. Gunner Hopcroft en Bombardier Mingham
sneuvelden op 29 maart bij de Brüggenhutte. Gunner Groves en Gunner Mennell
sneuvelde op 30 maart op het Beggelder. Rifleman Waller reed op 1 april over de
Brüggenhutte via de Anholtseweg – Heelweg richting Suderwick net over de grens
reed met zijn Lorry op een tankmijn, hij was opslag dood.
Mijn vader schreef in een van zijn memoires het
volgende, hij kon dit ook mooi vertellen, vooral de laatste dagen van zijn
leven heeft hij hier veel over gepraat.
“30 maart goede vrijdag 1945, pas laat in de middag
was de gehele gemeente bevrijd. Zwaargehavend was het dorp met zijn mooie
buurtschappen, alles lag in puin, elk huis had wel schade, de gehele
infrastructuur van wat eens een mooi dorp was weggevaagd. Rond het middaguur
lag Dinxperlo nog een keer onder artillerie vuur, waarschijnlijk van het Duitse
geschut dat rond Aalten opgesteld stond… In de toren van de Hervormde kerk
zaten Duitse soldaten verscholen, zij gaven zich angstig over. Langs de Heelweg
zagen wij Duitse krijgsgevangen lopen zij werden richting Isselburg afgevoerd,
enkelen hadden amper nog kleren aan, de Britse genie was druk met het bergen
van de verraderlijke Duitse landmijnen. Een aantal dagen na onze bevrijding
zouden er nog slachtoffers vallen door deze verschrikkelijke mijnen. Er waren
weer mensen op straat en de vlaggen hingen uit, vijfjaar van tirannie, het was
voorbij. Dode koeien, vele Veldkruisen waar Britse soldaten lagen, dode Duitse
soldaten die hun laatste sacrament van een kapelaan kregen, huizen geplunderd,
wrakstukken van voertuigen Tanks en geschut, wapens en munitie een raar
schouwspel.
De Schotten hadden rondom de Kerk hun bivak opgeslagen en er werden vaten wijn aangeslagen. Wij hoorden voor het eerst de doedelzak, wat een raar geluid kwam daaruit, ik was blij maar tevens emotioneel en moest huilen. Mijn broer was niet meer, vermoord in een Duits werkkamp, mijn neef Frits en broer Gert waren getraumatiseerd, zij hadden vijfjaar daarvoor gevochten tegen de Duitsers toen zij Nederland binnen vielen. Toen wij het bericht kregen dat broer Bertus was overleden heeft mijn moeder zo hard geschreeuwd dat de buurt bij ons kwam poolshoogte nemen. Mijn vader stond elke dag in het portaal van de voordeur en keek richting de Hogestraat… “Zou hij dan toch nog leven, komt hij toch terug”? Mijn Joodse vriend Flipje (Flip) van de Pol waar wij zo vaak gingen voetballen met onze Dinxperse Oranje Ploeg DOP, Flip zou nooit meer terugkeren, op die dag moest ik vreselijk huilen. Vele Joden waren vermoord door de Duitse bezetter, onze buren van Menist, allemaal weg, hun vertrouwde gezichten en het lachen dat wij deden als ze bij elkaar zaten. Of dat ze bij ons in de kruidenierszaak annex viswinkel kwamen… Dit alles was niet meer, rond 20 maart ongeveer raakte ik zwaargewond, dit tijdens het schansen in de buurt van Gendringen, er zaten granaatscherven in mijn been, een 20MM projectiel ontplofte precies tussen mijn benen, dit gebeurde toen de RAF met Typhoons een luchtaanval op Duitse doelen uitvoerden, een eindje verderop stond een Duits vierling geschut dat met alle geweld de lucht in zat te schieten maar niets raakte. Waarschijnlijk is er een granaat weer naar beneden komen vallen, dat ding ontplofte tussen mijn voeten en ik zakte in elkaar, een gat van 40CM breed en ruim 20CM diep, een Duitse arts heeft mij toen verbonden en zei, “hij moet direct naar Gendringen”, groenteboer Hengeveld en nog een paar mannen brachten mij toen naar Gendringen, naar het Noodziekenhuis, ik zakte telkens weg en kreeg weinig meer mee. Wat daarop volgde was voor mij traumatisch, ik werd binnen gebracht in een ruimte met schreeuwende kinderen, mannen en vrouwen, wat een aanblik, mannen onder het bloed en zelfs doden. Opeens werd er geroepen, hulp hier, hulp hier, er werden mannen en jongens uit Aalten binnengebracht, verschrikkelijk. Een aantal waren zwaar-verminkt, zij hadden net als ons moeten schansen… Ik hield het niet meer uit, ik wou naar huis en schreeuwde als 17 jarige moord en brand, de arts zei, jij kunt niet weg en moet hier blijven, diezelfde dag werd ik door mijn vader, groenteboer Hengeveld en nog een paar mannen opgehaald en in de fietskar gelegd, naar huis zei mijn vader, maar de oorlog was nog steeds niet voorbij”. “Nu is het vrede en vele vrienden zijn er niet meer, maar wij moeten verder, ook mijn vriend en veteraan Dennis uit Engeland is overleden, het groepje word kleiner,
De Schotten hadden rondom de Kerk hun bivak opgeslagen en er werden vaten wijn aangeslagen. Wij hoorden voor het eerst de doedelzak, wat een raar geluid kwam daaruit, ik was blij maar tevens emotioneel en moest huilen. Mijn broer was niet meer, vermoord in een Duits werkkamp, mijn neef Frits en broer Gert waren getraumatiseerd, zij hadden vijfjaar daarvoor gevochten tegen de Duitsers toen zij Nederland binnen vielen. Toen wij het bericht kregen dat broer Bertus was overleden heeft mijn moeder zo hard geschreeuwd dat de buurt bij ons kwam poolshoogte nemen. Mijn vader stond elke dag in het portaal van de voordeur en keek richting de Hogestraat… “Zou hij dan toch nog leven, komt hij toch terug”? Mijn Joodse vriend Flipje (Flip) van de Pol waar wij zo vaak gingen voetballen met onze Dinxperse Oranje Ploeg DOP, Flip zou nooit meer terugkeren, op die dag moest ik vreselijk huilen. Vele Joden waren vermoord door de Duitse bezetter, onze buren van Menist, allemaal weg, hun vertrouwde gezichten en het lachen dat wij deden als ze bij elkaar zaten. Of dat ze bij ons in de kruidenierszaak annex viswinkel kwamen… Dit alles was niet meer, rond 20 maart ongeveer raakte ik zwaargewond, dit tijdens het schansen in de buurt van Gendringen, er zaten granaatscherven in mijn been, een 20MM projectiel ontplofte precies tussen mijn benen, dit gebeurde toen de RAF met Typhoons een luchtaanval op Duitse doelen uitvoerden, een eindje verderop stond een Duits vierling geschut dat met alle geweld de lucht in zat te schieten maar niets raakte. Waarschijnlijk is er een granaat weer naar beneden komen vallen, dat ding ontplofte tussen mijn voeten en ik zakte in elkaar, een gat van 40CM breed en ruim 20CM diep, een Duitse arts heeft mij toen verbonden en zei, “hij moet direct naar Gendringen”, groenteboer Hengeveld en nog een paar mannen brachten mij toen naar Gendringen, naar het Noodziekenhuis, ik zakte telkens weg en kreeg weinig meer mee. Wat daarop volgde was voor mij traumatisch, ik werd binnen gebracht in een ruimte met schreeuwende kinderen, mannen en vrouwen, wat een aanblik, mannen onder het bloed en zelfs doden. Opeens werd er geroepen, hulp hier, hulp hier, er werden mannen en jongens uit Aalten binnengebracht, verschrikkelijk. Een aantal waren zwaar-verminkt, zij hadden net als ons moeten schansen… Ik hield het niet meer uit, ik wou naar huis en schreeuwde als 17 jarige moord en brand, de arts zei, jij kunt niet weg en moet hier blijven, diezelfde dag werd ik door mijn vader, groenteboer Hengeveld en nog een paar mannen opgehaald en in de fietskar gelegd, naar huis zei mijn vader, maar de oorlog was nog steeds niet voorbij”. “Nu is het vrede en vele vrienden zijn er niet meer, maar wij moeten verder, ook mijn vriend en veteraan Dennis uit Engeland is overleden, het groepje word kleiner,
Maar wij mogen dit nimmer vergeten, nooit! Nooit
vergeten maar wel vergeven”!
Eind maart 1945, extra toevoeging. Het verhaal van
Lieutenant Beck.
341 BATTERY.
86TH FIELD REGT RA (HERTS YEOMANRY)
WAR DIARY 3 JUNE 1944 TO 9 APRIL 1946
COMPILED BY LT. BECK [B. TROOP GPO]
FROM THE BATTERY CMD POST LOG
AND EXTRACTS FROM LETTERS TO HIS WIFE
86TH FIELD REGT RA (HERTS YEOMANRY)
WAR DIARY 3 JUNE 1944 TO 9 APRIL 1946
COMPILED BY LT. BECK [B. TROOP GPO]
FROM THE BATTERY CMD POST LOG
AND EXTRACTS FROM LETTERS TO HIS WIFE
March 28th and 29th 1945
We remained near Millingen for two days. Opposition was still very strong in front and we were galled at the news of crumbling resistance on all the other fronts. Jerry must have been informed that 30 Corps were to make the assault at Rees, he always put his strongest opposition against 30 Corps. However, after some grim fighting, Arnholt and Isselburg were captured. The Canadians having pushed N.E. from Rees and also Emmerich, the bridgehead was now secure. As previously ordered we were to join the Guards Armoured Division and break out of the bridgehead. Our objective was originally Munster but as that had already been taken by the 6 Airborne Division and the 6th Guards Brigade we were given the objective Bremen. March 29th was rather a sad day for the Regiment. Lt. Col. Fanshawe D.S.O. O.B.E. R.A. had been promoted Brigadier and C.R.A. of 3rd British Infantry Division. He came round to all the troops to tell us the news personally and to wish us luck. We said goodbye to him very regretfully. Our second in command Major Gordon Finlayson assumed command temporarily.
We remained near Millingen for two days. Opposition was still very strong in front and we were galled at the news of crumbling resistance on all the other fronts. Jerry must have been informed that 30 Corps were to make the assault at Rees, he always put his strongest opposition against 30 Corps. However, after some grim fighting, Arnholt and Isselburg were captured. The Canadians having pushed N.E. from Rees and also Emmerich, the bridgehead was now secure. As previously ordered we were to join the Guards Armoured Division and break out of the bridgehead. Our objective was originally Munster but as that had already been taken by the 6 Airborne Division and the 6th Guards Brigade we were given the objective Bremen. March 29th was rather a sad day for the Regiment. Lt. Col. Fanshawe D.S.O. O.B.E. R.A. had been promoted Brigadier and C.R.A. of 3rd British Infantry Division. He came round to all the troops to tell us the news personally and to wish us luck. We said goodbye to him very regretfully. Our second in command Major Gordon Finlayson assumed command temporarily.
March 30th 1945
The Guards started to pass through and as they journeyed through the dust and ruins of Rees and passed the happy “Jocks”, the Jocks called out good humouredly “Mind the paint”! We waited to join in the column and at 1800 hrs were on the move. However, we did not get very far and the whole Regiment harboured in a large field beside the road between Arnholt and Dinx Perlo.
The Guards started to pass through and as they journeyed through the dust and ruins of Rees and passed the happy “Jocks”, the Jocks called out good humouredly “Mind the paint”! We waited to join in the column and at 1800 hrs were on the move. However, we did not get very far and the whole Regiment harboured in a large field beside the road between Arnholt and Dinx Perlo.
March 31st 1945
The Division split into two Brigades each taking a different centre line to speed-up the advance. We joined the Welsh/Scots Guards group and were given the left centre line. We passed through Dinx Perlo soon after breakfast and entered Holland once again. Between there and Aalten we went into action quickly alongside the road but were not called upon to fire. The Germans were apparently relying mainly on demolitions to hold up our advance. The demolitions would be covered by small parties with panzer fausts and spandaus who withdrew as soon as an organised attack had been arranged. We were forced by the demolitions to journey across country and along narrow countrytracks rather than on the main roads. We bypassed Aalten passing through Lichtenvoorde and Zieuwent. On one occasion we had to cross a canal by a very flimsy wooden structure not worth calling a bridge. A sigh of relief went up as each tank or S.P. edged safely across. We kept to the West of Groenlo and occupied a position near the village of Beltrum.
The Division split into two Brigades each taking a different centre line to speed-up the advance. We joined the Welsh/Scots Guards group and were given the left centre line. We passed through Dinx Perlo soon after breakfast and entered Holland once again. Between there and Aalten we went into action quickly alongside the road but were not called upon to fire. The Germans were apparently relying mainly on demolitions to hold up our advance. The demolitions would be covered by small parties with panzer fausts and spandaus who withdrew as soon as an organised attack had been arranged. We were forced by the demolitions to journey across country and along narrow countrytracks rather than on the main roads. We bypassed Aalten passing through Lichtenvoorde and Zieuwent. On one occasion we had to cross a canal by a very flimsy wooden structure not worth calling a bridge. A sigh of relief went up as each tank or S.P. edged safely across. We kept to the West of Groenlo and occupied a position near the village of Beltrum.
Zoals u kunt lezen trekt deze Group door Dinxperlo
richting Aalten, nu jaren later weten wij dat kleine groepjes met Duitse
soldaten zich her en der toch nog schuilhielden in hun stellingen. Het volgende
is aannemelijk en werd door ooggetuigen omschreven als de laatste
stuiptrekkingen van fanatieke Duitse soldaten die zich in de kleine bosgebieden
op het Boesveld schuilhielden. Zij probeerden deze Britse colonne vanuit de
flank aan te vallen maar dit mislukte... De opdracht van de Duitse soldaten die
zij begin maart kregen, was de geallieerde opmars te vertragen, dit namen deze
soldaten letterlijk en figuurlijk als serieuze opdracht op zich. Dit groepje
werd op diezelfde dag in Suderwick gevangengenomen, met amper kleren aan hun
lijf... Wat bezielde deze mannen...
April 1st 1945
The advance continued in the morning. We struck the main road again at Eibergen and made good progress through Haaksbergen. Some opposition was met on the approaches to Enschede and we occupied a position in the village of Boekelo some 2 to 3 miles West of the town. Our Typhoon bombers looked dangerous as they dived towards our column at one stage, but they were attacking some 88mm guns a little ahead of us and we breathed again as they passed low overhead. At Boekelo the R.H.Q. established itself in a house where the owner spoke English. He had a telephone which was still working and he obtained information about the situation in Enschede by ringing up various phone numbers. Some valuable information about enemy locations was thus obtained and passed back. Attempts were made to enter Enschede from the N.W.but the canal bridges were blown before our tanks could get across. At one bridge two of our tanks succeeded in getting across before the bridge was finally blown and the tank crews did some fine work mopping up the retreating demolition party. Our tanks succeeded in entering Enschede that night but were held up by S.S. troops resisting strongly in the area of the aerodrome on the N.E. outskirts.
The advance continued in the morning. We struck the main road again at Eibergen and made good progress through Haaksbergen. Some opposition was met on the approaches to Enschede and we occupied a position in the village of Boekelo some 2 to 3 miles West of the town. Our Typhoon bombers looked dangerous as they dived towards our column at one stage, but they were attacking some 88mm guns a little ahead of us and we breathed again as they passed low overhead. At Boekelo the R.H.Q. established itself in a house where the owner spoke English. He had a telephone which was still working and he obtained information about the situation in Enschede by ringing up various phone numbers. Some valuable information about enemy locations was thus obtained and passed back. Attempts were made to enter Enschede from the N.W.but the canal bridges were blown before our tanks could get across. At one bridge two of our tanks succeeded in getting across before the bridge was finally blown and the tank crews did some fine work mopping up the retreating demolition party. Our tanks succeeded in entering Enschede that night but were held up by S.S. troops resisting strongly in the area of the aerodrome on the N.E. outskirts.
Wat volgt is nog een lijst met oorlogsslachtoffers uit
de oud Gemeente Dinxperlo en een serie foto's van Dinxperlo.
Deel 11 afsluiting.
Lijst met oorlogsslachtoffers 1940 - 1945 uit de Gemeente Dinxperlo
Lijst met oorlogsslachtoffers 1940 -
1945 uit de Gemeente Dinxperlo
Mei 1940 inval Duitsland
Mei 1940 inval Duitsland
Bernard Rexwinkel, 24 jaar. 12 mei
Theodorus J. Veerbeek, 24 jaar. 14 mei
Johan D. Heezen, 21 jaar. 14 mei
1940 - 1945 Oorlogsgeweld of
dwangarbeid
Bernard Westerveld, 41 jaar.
Johannes B. schreur, 32 jaar.
Gerrit J. Ormel, 22 jaar.
Albertus T. Rijks, 19 jaar.
Theodorus H. Kraaijenbrink, 18 jaar.
Felix J. Geven, 23 jaar.
Willem B. Nijland, 29 jaar.
Pieter Gort, 30 jaar.
Johan Kleinhesselink, 55 jaar.
Hendrikus J. Lammers, 20 jaar.
Dina Prinzen, 18 jaar.
Alberta S. ten Brinke - Ringelings, 35 jaar.
Wilhelmus F. Geven, 39 jaar.
Derk W. te Grotenhuis, 28 jaar.
Francisca Freriks - Göring, 45 jaar.
Johanna W. A. Freriks, 13 jaar.
Wilhelmina A. Freriks, 9 jaar.
Theodorus W. Freriks, 6 jaar.
Wilhelmina Freriks - Hendriks, 55 jaar.
Anton Ariës, 37 jaar.
Geertruida H. Geven - Geven, 46 jaar.
Wilhelmina H. Takke, 20 jaar.
Hendrik A. Boland, 68 jaar.
Johannes H. Neevel, 39 jaar.
Sony H. Cohen, 5 jaar.
Emma van der Heijden, 32 jaar.
Theodorus Veerbeek, 32 jaar.
Johanna W. te Beest - Seesink, 46 jaar.
Johanna W. G. te Beest, 19 jaar.
Franciscus J. C. Beerens, 22 jaar.
Wilhelm Jansen, 68 jaar.
Johan F. Bennink, 32 jaar.
Hendrik W. Kemink, 1 jaar.
Willem Westerveld, 27 jaar.
August J. B. Ribbets, 23 jaar.
Hendrik Luymes, 52 jaar.
Johan C. Beerens, 17 jaar.
Jan van de Bos, 20 jaar.
Steven H. Winkel, 24 jaar.
Jacoba B. Nakken - Nijman, 69 jaar.
Arend J. Schuurman, 20 jaar.
Bernard Westerveld, 41 jaar.
Johannes B. schreur, 32 jaar.
Gerrit J. Ormel, 22 jaar.
Albertus T. Rijks, 19 jaar.
Theodorus H. Kraaijenbrink, 18 jaar.
Felix J. Geven, 23 jaar.
Willem B. Nijland, 29 jaar.
Pieter Gort, 30 jaar.
Johan Kleinhesselink, 55 jaar.
Hendrikus J. Lammers, 20 jaar.
Dina Prinzen, 18 jaar.
Alberta S. ten Brinke - Ringelings, 35 jaar.
Wilhelmus F. Geven, 39 jaar.
Derk W. te Grotenhuis, 28 jaar.
Francisca Freriks - Göring, 45 jaar.
Johanna W. A. Freriks, 13 jaar.
Wilhelmina A. Freriks, 9 jaar.
Theodorus W. Freriks, 6 jaar.
Wilhelmina Freriks - Hendriks, 55 jaar.
Anton Ariës, 37 jaar.
Geertruida H. Geven - Geven, 46 jaar.
Wilhelmina H. Takke, 20 jaar.
Hendrik A. Boland, 68 jaar.
Johannes H. Neevel, 39 jaar.
Sony H. Cohen, 5 jaar.
Emma van der Heijden, 32 jaar.
Theodorus Veerbeek, 32 jaar.
Johanna W. te Beest - Seesink, 46 jaar.
Johanna W. G. te Beest, 19 jaar.
Franciscus J. C. Beerens, 22 jaar.
Wilhelm Jansen, 68 jaar.
Johan F. Bennink, 32 jaar.
Hendrik W. Kemink, 1 jaar.
Willem Westerveld, 27 jaar.
August J. B. Ribbets, 23 jaar.
Hendrik Luymes, 52 jaar.
Johan C. Beerens, 17 jaar.
Jan van de Bos, 20 jaar.
Steven H. Winkel, 24 jaar.
Jacoba B. Nakken - Nijman, 69 jaar.
Arend J. Schuurman, 20 jaar.
Joodse slachtoffers in
concentratiekampen vermoord, Knil-soldaten en inwoners vermeld in andere
registers 1940 – 1945 uit de Gemeente Dinxperlo
AchternaamVoornamenGeborenOverleden
AchternaamVoornamenGeborenOverleden
Heukelman-Obbink Dina Johanna 29-09-1917
Steinbach Karel 22-10-1893
Kahn-Tannhauser Frida 26-12-1871 02-04-1943
Zanten-Obbink, van Daatje 21-05-1904
03-04-1945
Ariës Anton 11-07-1907 21-03-1945
Geven Felix Jacobus 15-01-1920 21-04-1943
Fuldauer Abraham 13-03-1867 23-04-1943
Jacobi Max 18-07-1894 16-07-1943
Jacobi Regina 28-12-1863 23-04-1943
Menist Jetty 13-12-1933 11-06-1943
Heilbron Heiman 20-03-1866 28-05-1943
Menist Isaac 14-03-1932 11-06-1943
Prins Maurits Philip 12-12-1898 30-06-1943
Prins Salomon 11-08-1899 23-07-1943
Heilbrun Benjamin 18-09-1890 16-10-1941
Heilbrun Leeman 17-02-1855 14-05-1943
Jacobi Rosetta 27-04-1862 16-04-1943
Ressing Johan Arnold 21-04-1893 31-01-1958
Prins Leopold Isidoor 08-01-1908 27-02-1945
Lange-Cracau, de Esther 19-06-1858 04-06-1943
Bent-Bruggink Johanna Christina 22-02-188622-03-1945
Horst-de Groote, van der Caecilica 06-01-188923-04-1943
Levisson-Pagrach Carolina 24-11-1910 09-07-1943
Nijland Willem Bernard 20-02-1915 29-03-1944
Obbink Gerrit Willem 13-12-1917 28-10-1944
Drukker-Cohen Heintje Amalia 08-12-1902 11-02-1944
Menist Leopold 15-06-1904 31-01-1944
Schwarz Bertha 09-12-1874 23-11-1942
Vries-Prins, de Mina 17-09-1896 13-08-1942
Winkel Steven Hermanus 21-02-1921 12-04-1945
Canne Meijer Henry Cornelis 05-02-1927 21-02-1945
Essen, van Sophia Betje 10-06-1918 27-11-1942
Essen-Heilbrun, vanJetta Carolina22-02-188827-11-1942
Heezen Johan Derk 02-05-1919 14-05-1940
Menist Mozes 17-05-1902 30-04-1943
Moppis-Fuldauer, van Sara 06-06-1890 23-07-1943
Prins Carolina 19-08-1927 26-10-1942
Wolf-Fuldauer Elisabeth04-03-1893 22-10-1942
Ribbers Herman 11-09-1908 06-12-1944
Ormel Gerrit Jan 13-11-1910 02-03-1945
Rijks Albertus Theodorus 01-05-1923 08-04-1943
Ormel Gerrit Jan 06-06-1920 11-03-1943
Kamp, te Hendrik August 03-01-1896 04-12-1943
Gäbler Otto Karel Frits 07-03-1907 03-05-1943
ColenbranderJan Hendrik 14-02-1901 11-01-1943
Haaster, van Antonius 01-10-1927 21-02-1945
Vrijheid-Nolen Catharina Barbara 28-03-186615-05-1944
Gorkum, van Theodorus 06-04-1922 05-12-1944
Nolen Johannes Martinus 11-09-1870 11-11-1944
WensingTheodoor30-12-191918-04-1945
Vreemann Hendrik Willem 16-02-1919 18-10-1943
Hengeveld Willem Herman 07-12-1903 11-05-1940
Rexwinkel Bernard 03-02-1916 12-05-1940
Geldermans Jakob 23-01-1902 22-04-1945
Veerbeek Theodorus Johannes 18-03-191614-05-1940
Lijst van Oorlogsslachtoffers
Gemeente Dinxperlo, vergeten Dinxperloers die in de Oost zijn omgekomen tijdens
WWII. Velen zijn op een onmenselijke manier en door de meest verschrikkelijke
ontberingen omgekomen, mishandeling en doodslag waren aan de orde van de dag.
De Japanners dulden geen weerwoord, ook werd er gesproken over massaexecuties!
De Sumatraspoorweg Moeara - Pakan
Baroe
(Mizumaki/Mizumaki)
KNIL 135 Geldermans, J. Dinxperlo 23-01-1902 / 22-04-1945
(Mizumaki/Mizumaki)
KNIL 135 Geldermans, J. Dinxperlo 23-01-1902 / 22-04-1945
2. Kanchanaburi
(Mizumaki/Mizumaki)
Brig Art. Knil Kuie 1799 Wensing, Theodoor Dinxperlo 30-12-1919 / 18-04-1945 Sld Inf.
(Mizumaki/Mizumaki)
Brig Art. Knil Kuie 1799 Wensing, Theodoor Dinxperlo 30-12-1919 / 18-04-1945 Sld Inf.
3. Japan
(Mizumaki/Mizumaki)
Mil.Mtr.Vltgm.Kon.M Gäbler, O.K.F Dinxperlo 07-03-1907 / 03-05-1943 Kamp 6 Orio
(Mizumaki/Mizumaki)
Mil.Mtr.Vltgm.Kon.M Gäbler, O.K.F Dinxperlo 07-03-1907 / 03-05-1943 Kamp 6 Orio
4. Japan
(Mizumaki/Mizumaki)
Ls.Sld.Inf.Knil Colenbrander, Jan, Hendrik Dinxperlo 14-02-1901 / 11-01-1943 Kamioka - acute darmontsteking
(Mizumaki/Mizumaki)
Ls.Sld.Inf.Knil Colenbrander, Jan, Hendrik Dinxperlo 14-02-1901 / 11-01-1943 Kamioka - acute darmontsteking
5. Chungkai - Birma Spoorlijn
(Mizumaki/Mizumaki)
Brig Inf Marns Knil 282 Vreemann, Hendrik Willem Dinxperlo 16-02-1919 /
18-10-1943 Matroos / Marinier der 1 klas Kon. Marine
(Mizumaki/Mizumaki)
Brig Inf Marns Knil 282 Vreemann, Hendrik Willem Dinxperlo 16-02-1919 /
18-10-1943 Matroos / Marinier der 1 klas Kon. Marine
6. Flores
(Mizumaki/Mizumaki)
Sgt ML Knil 84 Kamp, Hendrik August Dinxperlo 03-01-1896 / 04-12-1943
(Mizumaki/Mizumaki)
Sgt ML Knil 84 Kamp, Hendrik August Dinxperlo 03-01-1896 / 04-12-1943
Deel 12
In Remembrance lest We Forget
NEW ROLL OF HONOUR 1945 Dinxperlo
KIA = Killed In Action. DW = Died of Wounds.
RAC. 94 Field Regiment. Royal Artillery Corps. The Dorset & Hampshire Yeomanry. Dinxperlo, zij reden via de Bruggenhutte richting het Beggelder, hun Halftrack met 25Pounder gun kreeg een voltreffer van een Duitse tankgranaat in de cabine.
Trevor Walter Groves was a son of William and Mary Groves. He was married toWinifred Margaret Groves, of Harringay, Middlesex. He served with 468 battery. He was killed together with Gunner Mark Linskill Mennel. They were driving in vehicles on the Beggelderdijk, Dinxerlo, towards Sinderen, The Netherlands. Their vehicle was hit by a rocket from a (SP) panzerschreck, a German bazooka.
Gunner. Mennell M.L. 30 maart 1945 KIA - AGE 22
Gunner. Groves T.W. 30 maart 1945 KIA - AGE 39
The Nottinghamshire Yeomanry. Royal Armoured Corps. Nottingham Yeomanry Sherwood Rangers. Dinxperlo/de Heurne. Raakte zwaargewond tijdens een Tankincident in de Heurne. Hij werd getroffen door een Duitse 20MM granaat, hij overleed aan zijn verwondingen in het Militairy Field Hospital te Rees. DOW.
Ernest Duckworth was severely wounded at the 30th of March 1945 at the Heurne near Dinxperlo(Netherlands). He died at the Militairy Hospital(Scholtenhof) Rees at the 31st of March 1945.
Trooper. Duckworth E. 31 maart 1945 DW - AGE 25
12Bn. Kings Royal Rifle Corps. Tulenstraat/Breedenbroek, zij werden beurtelings door de 51st HD ingezet, nu op de linkerflank ter ondersteuning van de 43WESSEX Division.
Rifleman. Bolton A. 30 maart 1945 KIA - AGE 22
12th (2nd Battalion The Queen's Westminsters) Battalion
Friday 30th March 1945 - "The 8th Armoured Brigade with under command 4th Somerset Light Infantry in Kangaroos was loosed on Operation "Forrard On"; though as usual a break out battle had to be fought which lasted all day. 4th Somerset Light Infantry advanced on the right axis with 12th Battalion The King's Royal Rifle Corps on the left both supported by 4th/7th Royal Dragoon Guards. By evening the outskirts of Varsseveld were reached and 12th Battalion The King's Royal Rifle Corps on the left were in Silvolde. (The Sherwood Rangers Yeomanry and 12th Battalion The King's Royal Rifle Corps were brought up to assist. Twenty-five miles were covered during this day.)
RAC. 128 Highland Field Regiment. Royal Artillery Corps. Dinxperlo ter hoogte van de tweede brug(Rietstapperbrug), voltreffer granaat. Slag om de Bruggen ingang Dinxperlo.
Gunner. Hopcroft W. 29 maart 1945 KIA - AGE 32
Bombardier. Mingham W. 29 maart 1945 KIA - AGE 25
2Bn. Royal Ulster Rifles. Grens Dinxperlo/Suderwick. Lorry met munitie reed op een Tankmijn. Driver Waller was opslag dood. Border Dinxperloo/Suderwick. Lorry with small arms and ammunition exploded while driving on German rigelmine AT. Waller J. Kia.
Rifleman. Waller J. 01 april 1945 KIA - AGE 30
7th Bn. Black Watch. Dinxperlo Tankmijn incident Heelweg - Keupenstraat Dinxperlo ter hoogte van huis Weduwe te Kamp. DOW Bedburg Militairy Field Hospital.
Private. McNaught A.B. 02 april 1945 DW - AGE 18
7th BLACK WATCH PTE ALEXANDER BROWN MCNAUGHT 14497137 02/04/1945 DINXPERLOO
Resumé,
Wat Lieutenant Sheehan betreft hij werd net als Angelo Bolton op 30 maart door 51st Highland Division beurtelings op de linkerflank ingezet, de linkerflank was de route Voorst. Deze route was weggelegd voor de 43 WESSEX Division. De 5/7 Royal Dragoons Guards stonden onder de Battle Order van de 51st HD.
Dus onder hun bevel.
LT. R.M. SHEEHAN reed met zijn Tank de linker verkenningsroute, het midden was voor de Sherwood Rangers, De Heurne. Later in de middag van 30 maart werden de Sherwoods ter ondersteuning op de aanval Silvolde ingezet, dus weer richting Sinderen.
Onze vraag aan jullie is. Wij hebben acht namen die vermeld moeten worden op een nieuwe Plaquette, Sheehan wordt benoemd in het verslag als de vierde Tank die werd uitgeschakeld tijdens de gevechten richting de Heurne. Halftruck met kanon beggelder,
Southam met Tank, Duckworth co Driver, Tank in gierkelder, Tank Sheehan. Moreel gezien zou hij ook benoemd moeten worden, wat vinden jullie?
|
Ik wil nog even op het verslag waarbij Sheehan en Bolton
werden genoemd terugkomen, zij trokken beurtelings voor de 51st HD ter
ondersteuning mee, nu op de linkerflank over Voorst. Sheehan kreeg net als
Southam voor de Sherwoods de opdracht de route's te gaan verkennen. Southam
ging door het midden. Sheehan reed linksom over via de Breedenbroekseweg binnen
door naar Sinderen, rechts van Sheehan lag de Heurne, hij kon het Billenhuus in
feite zien staan. De Sherwood Rangers die 30
maart de Heurne introkken kregen in de middag na de gevechten in de Heurne het
bevel de route richting Silvolde over te gaan nemen. Dit ter ondersteuning van
de Canadezen. De Grenadier Guards trokken laat in de middag van 30 maart door
de Sherwoods richting Aalten.
Sheehan en Bolton staan net als Groves en Mennell vermeld
op het onderstaande certificaat. Sheehan lag in een tijdelijk graf te Sinderen
begraven en niet zoals vermeld staat te Mechelen. Ik ben van mening dat ook
SHEEHAN als negende persoon vermeld zou moeten worden op de Plaquette. De
cirkel is rond! De tank van Sheehan was de tank die in dit verslag van de
Sherwoods werd genoemd als de vierde Tank.
========================================================
========================================================
Opmerkingen van mij
Bovenstaande geschiedenis is voor mij heel interessant omdat ik van mijn moeder en haar zusters ( tantes voor mij ) en ook van Oom Evert, de verhalen over het “Beggelder” gehoord hebben, toen nog een echt Buurtschap. Ze wisten allemaal dat er bij de Brüggenhütte en ook bij de “|De Regniet” hevige gevechten waren geweest, maar ze hebben de ware toedracht van alle gevechten nooit gehoord of gelezen, wat zich net over de Grens tussen Isselburg – Anholt heeft afgespeeld wordt eigenlijk nergens beschreven. Vaak hoor en lees je dat de Engelse troepen via Megchelen verder trokken i.d. richting van Sinderen.
Mijn vader vertelde vaak over het tankincident bij de Boterfabriek het volgende:
De tank waarin Southam zat werd geraakt door een pantserfaust van de Duitsers, die weerstand boden, De Tommies trokken zich terug en toen moest het gebeuren:
De boterfabriek met woonhuis – “de Hütte” – “Broeker” – “Hietpas” en a.d.Kamerstraat o.a. “Kamershuuus – “Kamerschoppe” – in totaal 4 huizen, in brand geschoten - “Bakhuus” was zwaar beschadigd.
Bovenstaande geschiedenis staat nergens vermeld in de Geschiedenisboeken. Wel eens gelezen dat de bevrijders bij Megchelen Nederland introkken richting Silvolde - Sinderen.
Bovenstaande geschiedenis staat nergens vermeld in de Geschiedenisboeken. Wel eens gelezen dat de bevrijders bij Megchelen Nederland introkken richting Silvolde - Sinderen.
Dinxperlo 31-03-2018, B.W. Beernink
==================================================================